Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/567
Schuldsanering. Ontbreken goede trouw bij ontstaan schulden; hardheidsclausule van art. 288 lid 3 Fw; maatstaf.
HR 22-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4673
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2011
- Magistraten
Mrs. A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/01166
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BP4673
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP4673, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP4673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
Schuldsanering. Ontbreken goede trouw bij ontstaan schulden; hardheidsclausule van art. 288 lid 3 Fw; maatstaf.
De stellingen van verzoekster dat de slechte financiële positie waarin zij verkeerde is veroorzaakt doordat zij niet in staat is geweest de administratie van haar onderneming op orde te krijgen en te houden, en dat deze onderneming inmiddels echter is beëindigd en dat verzoekster haar (thans beperkte) administratie inmiddels onder controle heeft gekregen, kunnen, indien juist, meebrengen dat verzoekster ondanks ontbrekende goede trouw ten aanzien van het ontstaan van belastingschulden in de uitoefening van haar onderneming, toch tot de schuldsanering wordt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.