Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/573
Griffierechten tijdig betaald? Aanvang termijn als bedoeld in art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken.
HR 29-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3006 (De Rooij/Hagenaars)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 april 2011
- Magistraten
Mrs. A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
11/01104
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BQ3006
- Roepnaam
De Rooij/Hagenaars
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1401, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:294, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2014
ECLI:NL:HR:2011:BQ3006, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ3006, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2011
- Wetingang
Rvart. 409a; Wet griffierechten burgerlijke zaken art. 3 lid 3, art. 56a
Essentie
Griffierechten tijdig betaald? Aanvang termijn als bedoeld in art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken.
De termijn van vier weken als bedoeld in art. 3 lid 3 van de Wet Griffierechten burgerlijke zaken begint, overeenkomstig hetgeen ook geldt voor andere procedurele termijnen, te lopen op de eerste dag na de dag die bepalend is voor de aanvang van de termijn, in dit geval: de dag van de terechtzitting.
Samenvatting
Eiser tot cassatie heeft op 12 januari 2011 beroep in cassatie ingesteld. De dagvaarding is uitgebracht tegen 11 maart 2011 en op die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.