Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/114:114 Bewijslast andersluidende voorwaarde
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/114
114 Bewijslast andersluidende voorwaarde
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691946:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Bijv. Rb. Oost-Brabant 21 juni 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:3329.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Mogelijk erkent eiser dat sprake is van een opschortende voorwaarde, maar stelt hij dat die voorwaarde anders luidt dan verweerder aangeeft, en dat ‘zijn’ andersluidende voorwaarde in vervulling is gegaan. Eiser baseert in dat geval zijn vordering op een voorwaardelijke verbintenis met inhoud x en verweerder stelt dat inhoud y is overeengekomen. De inhoud van de overeenkomst ligt aan de vordering ten grondslag. Het verweer van verweerder (een andersluidende opschortende voorwaarde) kan gekwalificeerd worden als een grondslagverweer. Eiser zal de inhoud van de voorwaarde die in vervulling zou zijn gegaan, moeten stellen en zo nodig bewijzen.1 Eiser heeft stelplicht en bewijsrisico ter zake van feiten waaruit blijkt dat het voorwaardelijk karakter van de verbintenis niet aan de vordering in de weg staat.