Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/170
1. Niet onbegrijpelijke afwijzing tot horen van (ten tijde van de ontucht) minderjarig slachtoffer als getuige. 2. Juist oordeel dat procedure in geheel voldoet aan recht op een eerlijk proces ex art. 6 EVRM.
HR 24-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:68
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 januari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
21/00984
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:68, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1012, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
Ontucht met minderjarige stiefdochter. 1. Het oordeel dat, gelet op de door de deskundige omschreven ziekelijke stoornis en inschatting van de te verwachten gevolgen van een nieuw verhoor, het verzoek tot het horen van het slachtoffer moet worden afgewezen, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. 2. Het oordeel dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces, is niet onjuist en ook niet onbegrijpelijk.
Samenvatting
De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit NJ 2021/173 en NJ 2021/368 over 1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.