Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/163
Huwelijksvermogensrecht. Erfenis onder uitsluitingsclausule (art. 1:94 lid 2, onder a, (oud) BW); vergoedingsrecht (art. 1:96 lid 3 (oud) BW) voor besteding aan kosten huishouding en investering in tussen partijen gevoerde maatschap?
HR 27-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:96
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 januari 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
22/00115
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:96, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:878, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2022
- Wetingang
Samenvatting
Op grond van art. 1:94 lid 2, aanhef en onder a, (oud) BW kwamen de door de vrouw ontvangen bedragen ter zake van de erfenis uitsluitend aan haar toe. In dit geval staat vast waaraan de erfenis is besteed, namelijk aan kosten van de huishouding en voor € 40.000 aan een tot de maatschap behorend actief. Voor zover de geërfde gelden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.