Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/211
211 Partij-getuige
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458274:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
Tot 1988 kon een partij niet als getuige worden gehoord. Een voorlopig getuigenverhoor, dat diende tot het horen van iemand die in de latere hoofdzaak partij zou zijn en dus onbekwaam zou zijn om te getuigen, was ontoelaatbaar en werd gekwalificeerd als misbruik op grond van het doelcriterium. HR 1 februari 1963, NJ 1964, 157, m.nt. J.H. Beekhuis (Roos/Escomptobank); Hof Amsterdam 5 juli 1984, ECLI:NL:GHAMS:1984:AB9129, NJ 1985, 432; Rb. Breda 5 juni 1987, ECLI:NL:RBBRE:1987:AB9112, NJ 1988, 408. De wetswijziging in 1988 maakte het mogelijk om ook (toekomstige) partijen als getuige in een voorlopig getuigenverhoor te horen. Zie voor een geval waarin de rechtbank ná 1988 ten onrechte aannam dat een partij niet als getuige kon worden gehoord: Hof Arnhem 24 oktober 1989, ECLI:NL:GHARN:1989:AD0921, NJ 1990, 395.
Vgl. Hof Amsterdam 23 augustus 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BU8996, NJF 2012, 45, waarin de rechter-commissaris weliswaar besliste dat een getuige aannemelijk had gemaakt dat de verzoeker van het voorlopig getuigenverhoor beoogde inlichtingen van de getuige te verkrijgen ten behoeve van een tegen de getuige in te stellen vordering, maar toch de getuige niet als partijgetuige aanmerkte. Daarvoor diende de getuige later een schriftelijk verzoek in te dienen.
PG Bewijsrecht 1988, p. 314.
PG Bewijsrecht 1988, p. 314-315.
Hof Amsterdam 24 maart 2005, ECLI:NL:GHAMS:2005:AT7501, NJF 2005, 208.
HR 4 oktober 1985, ECLI:NL:HR:1985:AB8867, NJ 1986, 52 (Withaar/Euroboek).
Rb. Rotterdam 28 mei 1990, ECLI:NL:RBROT:1990:AD1138, NJ 1992, 79.
Ook een partij kan worden opgeroepen als getuige. Een opgeroepen getuige, die meent in een toekomstige hoofdzaak als partij te kunnen worden aangemerkt, is verplicht te verschijnen en een verklaring af te leggen.1 Als de getuige aannemelijk maakt dat de verzoeker beoogt inlichtingen van hem te verkrijgen ten behoeve van een tegen hem in te stellen vordering, dan wordt de getuige aangemerkt als partij-getuige (art. 193 Rv).2 De verzoeker die zelf als getuige wordt gehoord, zal ook met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn op het verhoor van een partij-getuige worden gehoord. De wetgever vond het niet nodig dit expliciet te bepalen, omdat logisch is dat de verzoeker partij zal zijn in een eventuele procedure.3
De regeling van art. 193 Rv geldt niet als het voorlopig getuigenverhoor tijdens een aanhangig geding wordt gehouden, omdat de eiser dan al heeft geconcretiseerd tegen wie hij zijn vordering richt. In dat geval worden alleen de eiser(s) en gedaagde(n) in de hoofdzaak aangemerkt als partij, omdat de kans dat de eiser over hetzelfde onderwerp tegen de getuige nog een procedure gaat voeren veel minder waarschijnlijk is. Er bestaat dan onvoldoende grond om op voorhand en mogelijk ten nadele van een (van de) procespartij(en) af te wijken van de normale regels voor het horen van getuigen.4
Getuige X, die meent als partij-getuige te moeten worden aangemerkt, dient aannemelijk te maken dat zijn verklaring als bewijs zal dienen in een door verzoeker A tegen hem aanhangig te maken hoofdzaak. De verklaring van getuige X zal dus gebruikt moeten worden in een hoofdzaak tussen A en X. Wordt echter getuige X gehoord met het oog op een procedure tussen A en B en is zijn verklaring voor die procedure relevant, dan wordt hij niet aangemerkt als partij-getuige.5 Het kan daarbij zo zijn, dat de inlichtingen van X ook gebruikt worden in een procedure die wel tegen X wordt gevoerd of zal worden gevoerd.6 De rechtbank Rotterdam zag onvoldoende reden om de enig directeur en enig aandeelhouder van één van de verweerders als partij-getuige aan te merken in een voorlopig getuigenverhoor in de zaken tegen medeverweerders. Niet aannemelijk was gemaakt dat de aard van de vordering in de hoofdzaak meebracht dat daaromtrent slechts in één, tegen alle verweerders gezamenlijk aanhangig te maken hoofdzaak zou worden beslist.7
Evenals bij een beroep op een verschoningsrecht is de beslissing van de rechtercommissaris op het verzoek van een getuige om als partij-getuige te worden behandeld een beschikking waartegen hoger beroep kan worden ingesteld (zie hierboven).