Cessie
Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XI.6.5.2:XI.6.5.2 Verdeelafspraken en splitsing van het hypotheekrecht
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XI.6.5.2
XI.6.5.2 Verdeelafspraken en splitsing van het hypotheekrecht
Documentgegevens:
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS356446:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
1078. Rangwisseling. In het geval het hypotheekrecht als gevolg van de cessie wordt opgesplitst in twee zelfstandige hypotheekrechten gelijk in rang (hetgeen zoals hiervoor vermeld naar mijn mening de hoofdregel is),1 kunnen cedent en cessionaris een rangwisseling overeenkomstig art. 3:262 BW overeenkomen. Bij deze rangwisseling wordt aan het hypotheekrecht van de cessionaris een hogere rang toegekend dan aan het hypotheekrecht van de cedent. In geval van uitwinning van het verbonden registergoed kan de cessionaris met voorrang boven de cedent verhaal nemen op de executieopbrengst (zie verdeelvariant A).
Naar mijn mening staat de regeling van art. 3:262 BW het eveneens toe dat wordt overeengekomen dat de verlaging van de rang van de cedent alleen betrekking zal hebben op de vorderingen die de cedent na de cessie op de schuldenaar/hypotheekgever verkrijgt (zie verdeelvariant B). Indien het mogelijk is met betrekking tot alle vorderingen die door hypotheek zijn gesecureerd de rang te verlagen, dan moet ook het mindere mogelijk zijn door overeen te komen dat een of meer vorderingen van de rangwisseling worden uitgesloten. Het feit dat de voorrang wordt ontleend aan hetzelfde hypotheekrecht doet daaraan niet af.
De tekst van art. 3:262 BW lijkt daarentegen te veronderstellen dat slechts aan het hypotheekrecht in zijn geheel een hogere of lagere rang kan worden toegekend. De redactie van de bepaling is naar mijn mening echter niet zuiver. De rangwisseling heeft betrekking op de voorrang bij verhaal. De voorrang is verbonden aan de vorderingen tot zekerheid waarvan het hypotheekrecht strekt en niet zozeer aan het hypotheekrecht zelf (vgl. ook art. 3:277 lid 2 BW). Wel ontlenen de gesecureerde vorderingen hun voorrang aan hetzelfde hypotheekrecht. Aldus beschouwd is een rangwisseling ook mogelijk met betrekking tot een of meer vorderingen die door eenzelfde hypotheekrecht worden gesecureerd.
In beide varianten dient de rangwisseling te geschieden bij een notariële akte die wordt ingeschreven in de registers. De inschrijving van de akte hoeft niet reeds ten tijde van de cessie plaats te vinden. Overeengekomen kan worden dat pas tot inschrijving zal worden overgegaan op het moment dat zich bepaalde gebeurtenissen voordoen, die met zich brengen dat de cessie aan de schuldenaar wordt medegedeeld en dat de inning van de vordering door de cessionaris van de cedent zal worden overgenomen (de zogeheten ‘notification events’). De rangwisseling zal alleen geldig kunnen plaatsvinden, indien de akte van rangwisseling voor het faillissement (surséance, noodregeling) van de cedent in de registers is ingeschreven (art. 23, 24 Fw). In geval van een securitisationtransactie zal er een rangwisseling moeten plaatsvinden met betrekking tot mogelijk enige duizenden hypotheekrechten. De logistieke en financiële bezwaren die daaraan zijn verbonden, kunnen naar mijn mening worden ondervangen door de rangwisseling te laten plaatsvinden bij een enkele notariële akte, mits uit de akte duidelijk blijkt welke hypotheekrechten en vorderingen in de rangwisseling zijn begrepen.2