Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XI.2
XI.2 Verschillende vormen van zekerheidstelling
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS357630:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie o.a.: Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nrs. 47 en 304 e.v.; Mijnssen 2010, p. 75; Snijders/Rank-Berenschot 2007, nr. 563; Pitlo/Reehuis, Heisterkamp 2006, nr. 752 en Huijgen 2007, nr. 7.
In het onderstaande zal ik uitsluitend spreken over hypotheekrechten, maar hetgeen wordt opgemerkt geldt mutatis mutandis voor pandrecht en borgtocht en in beginsel ook voor niet afhankelijke zekerheidsrechten, zoals hoofdelijkheidsverklaringen en garanties.
Zie Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 305 en Mijnssen 2010, p. 75.
Zie o.a.: titel 3.9 BW.
1028. Onderscheidingen van zekerheden: vaste, krediet- en bankhypotheek. Ten aanzien van de vraag tot zekerheid van welke vorderingen een zekerheidsrecht strekt, kan worden onderscheiden in verschillende vormen van zekerheidstelling.1,2 Allereerst kan de zogeheten vaste hypotheek worden onderscheiden. Hieronder wordt verstaan een hypotheekrecht dat strekt tot zekerheid van nauwkeurig omschreven en vastomlijnde vorderingen uit een of meer bestaande overeenkomsten (van verbruikleen). Veelal zal het daarbij gaan om bestaande vorderingen. Hoewel slechts een minderheid van de in Nederland gevestigde hypotheekrechten een vaste hypotheek betreft, wordt deze hypotheekvorm wel als het ‘normaaltype’ beschouwd.
Voor de financiële praktijk van groter belang zijn de zogeheten bank- en krediethypotheken. Een krediethypotheek is een hypotheekrecht dat is gevestigd tot zekerheid van al hetgeen de hypotheekhouder heeft of krijgt te vorderen ter zake van een reeds geopende of nog te openen kredietfaciliteit. Een krediethypotheek wordt derhalve verleend in het kader van een bepaalde kredietverhouding. Deze hypotheekvorm moet worden onderscheiden van de zogeheten rekening-courant- of saldohypotheek die strekt tot zekerheid van het toekomstige, mogelijk negatieve eindsaldo ter zake van de beëindiging van een rekening-courantverhouding.3 Het verschil is gelegen in het feit dat een krediethypotheek elke vordering van de kredietgever uit de kredietverhouding secureert, terwijl een saldohypotheek slechts strekt tot zekerheid van de restantvordering bij het einde van de relatie.
De meest ruime vorm van zekerheidstelling, tot slot, betreft de zogeheten bankhypotheek. Onder een bankhypotheekrecht wordt verstaan een hypotheekrecht dat is gevestigd tot zekerheid van al hetgeen de hypotheekhouder nu of in de toekomst “uit welken hoofde ook” van de schuldenaar te vorderen heeft of te vorderen mocht krijgen. Anders dan een krediethypotheek of een rekening-courant- of saldohypotheek, wordt een bankhypotheek niet verleend in het kader van een bepaalde krediet- of rekening-courantverhouding, maar ter zake van de gehele (bancaire) relatie tussen de hypotheekgever en hypotheeknemer.
Bank-, krediet- en saldohypotheken verschillen in dit opzicht van vaste hypotheken, dat zij, anders dan vaste hypotheken, (mede) strekken tot zekerheid van vorderingen uit nog tot stand te komen (verbruikleen) overeenkomsten of rechtsverhoudingen.
Op deze plaats zij al opgemerkt dat de wet geen onderscheid maakt tussen de verschillende zekerheidsvormen. Dit betekent dat de wettelijke bepalingen inzake zekerheidsrechten4 in beginsel gelijkelijk op de genoemde zekerheidsvormen van toepassing zijn. Voorts zij opgemerkt dat de termen bank-, krediet- en saldohypotheek in de praktijk vaak naast elkaar worden gebruikt ter aanduiding van hetzelfde. Nadere bestudering van de omschrijving in de hypotheekakte van de gesecureerde vorderingen is nodig om vast te stellen met welke hypotheekvorm men van doen heeft. In de praktijk betreft het merendeel van de gevestigde hypotheekrechten bank- of krediethypotheken.