Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1060 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Artikel 63 Subsidiabiliteit
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-07-2026.
- Bronpublicatie:
14-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
De subsidiabiliteit van de uitgaven wordt op basis van de nationale regels bepaald, tenzij er specifieke regels zijn vastgelegd in of op grond van deze verordening of de fondsspecifieke verordeningen.
2.
Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit de fondsen als zij zijn gedaan door een begunstigde of de particuliere partner van een concrete PPP-actie en zijn betaald voor de uitvoering van concrete acties tussen de datum van indiening van het programma bij de Commissie of, als dat eerder is, 1 januari 2021, en 31 december 2029.
Voor kosten die worden vergoed op grond van artikel 53, lid 1, punten b), c) en f), worden de acties die de basis voor de vergoeding vormen, tussen de datum van indiening van het programma bij de Commissie of, als dat eerder is, 1 januari 2021, en 31 december 2029 uitgevoerd.
3.
Voor het EFRO worden uitgaven die betrekking hebben op concrete acties in meer dan één regiocategorie van een lidstaat als beschreven in artikel 108, lid 2, pro rata aan de desbetreffende regiocategorieën toegewezen, op basis van objectieve criteria.
Voor het ESF+ kunnen uitgaven die verband houden met concrete acties worden toegewezen aan iedere regiocategorie van het programma, mits de concrete actie bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het programma.
Voor het JTF dragen uitgaven die betrekking hebben op concrete acties bij tot de uitvoering van het territoriale plan voor een rechtvaardige transitie.
4.
Een concrete actie of een deel daarvan kan buiten een lidstaat worden uitgevoerd, ook indien dit buiten het grondgebied van de Unie is, mits de concrete actie bijdraagt tot de doelstellingen van het programma.
5.
Voor subsidies in de vormen bedoeld in artikel 53, lid 1, punten b), c) en d), zijn de uitgaven die voor een bijdrage uit de fondsen in aanmerking komen, gelijk aan de overeenkomstig artikel 53, lid 3, berekende bedragen.
6.
Concrete acties die fysiek voltooid zijn of volledig zijn uitgevoerd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het programma is ingediend, worden niet geselecteerd voor steun uit de fondsen, ongeacht of alle betrokken betalingen zijn verricht. Dit lid is niet van toepassing op de vergoeding uit het EFMZVA voor aanvullende kosten in de ultraperifere gebieden op grond van artikel 24 van de EFMZVA-verordening en op de steun uit de aanvullende financiering voor de ultraperifere gebieden uit hoofde van artikel 110, lid 1, punt e), van deze verordening.
7.
Wanneer uitgaven subsidiabel worden doordat een programma wordt gewijzigd, zijn zij subsidiabel vanaf de datum waarop het verzoek tot wijziging bij de Commissie is ingediend.
Voor het EFRO, het Cohesiefonds en het JTF worden uitgaven subsidiabel als gevolg van een programmawijziging wanneer een nieuw interventietype als bedoeld in bijlage I, tabel 1, wordt toegevoegd aan het programma, en voor het EMFZVA, het AMIF, het ISF en het BMVI wanneer een nieuw interventietype als bedoeld in de fondsspecifieke verordeningen wordt toegevoegd aan het programma.
Indien een programma wordt gewijzigd om natuurrampen te bestrijden, kan in het programma worden bepaald dat de uitgaven in verband met die wijziging subsidiabel zijn vanaf de datum waarop de natuurramp plaatsvond.
Wanneer een programma wordt gewijzigd om financiële ondersteuning in te voeren voor solidariteitsacties zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 15), van de AMIF-verordening en artikel 2, punt 11), van de BMVI-verordening, kan in het programma worden bepaald dat de subsidiabiliteit van de uitgaven in verband met een dergelijke wijziging ingaat op 11 juni 2024.
8.
Indien een nieuw programma wordt goedgekeurd, zijn de uitgaven subsidiabel vanaf de datum waarop het desbetreffende verzoek bij de Commissie is ingediend.
9.
Voor een concrete actie mag steun worden ontvangen uit een of meer fondsen, of uit een of meer programma's, en uit andere instrumenten van de Unie. In dat geval mogen uitgaven die worden gedeclareerd in een betalingsaanvraag voor een van de fondsen, niet worden gedeclareerd voor een van de onderstaande vormen van steun:
- a)
steun uit een ander fonds of instrument van de Unie;
- b)
steun uit hetzelfde fonds in het kader van een ander programma.
Het bedrag van de in de betalingsaanvraag voor een fonds op te nemen uitgave kan voor elk fonds en voor het betrokken programma of de betrokken programma's pro rata worden berekend overeenkomstig het document met de steunvoorwaarden.