Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1060 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Bijlage XX Model voor het jaarlijkse controleverslag — artikel 77, lid 3, punt b)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1. Inleiding
1.1
Identificatie van de auditautoriteit en andere instanties die betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het verslag.
1.2
Referentieperiode (d.w.z. het boekjaar)
1.3
Auditperiode (waarin de auditwerkzaamheden hebben plaatsgevonden).
1.4
Identificatie van het (de) programma('s) waarop het verslag betrekking heeft en van de desbetreffende beheerautoriteit(en). Indien het verslag betrekking heeft op meer dan één programma of fonds, wordt de informatie voor elk programma en fonds afzonderlijk vermeld, en wordt in elk deel de informatie vermeld die specifiek is voor dat programma en/of fonds.
1.5
Beschrijving van de maatregelen die zijn genomen bij de voorbereiding van het verslag en de opstelling van het bijbehorende auditadvies.
Deel 1.5 moet worden aangepast voor Interreg-programma's met het oog op de omschrijving van de maatregelen die bij de opstelling van het verslag zijn genomen op basis van de in artikel 49 van Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad (1) (de Interreg-verordening) vastgelegde specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's.
2. Belangrijke wijzigingen in beheer- en controlesystemen
2.1
Nadere gegevens van belangrijke wijzigingen in de beheer- en controlesystemen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de beheerautoriteit, met name ten aanzien van het delegeren van taken aan intermediaire instanties, aan de instantie waaraan de boekhoudfunctie is toevertrouwd, en bevestiging dat zij de artikelen 72 tot en met 76 en 81 naleven op basis van de auditwerkzaamheden die zijn uitgevoerd door de auditautoriteit.
2.2
Informatie over de toepassing van verbeterde evenredige regelingen overeenkomstig de artikelen 83, 84 en 85.
3. Wijzigingen van de auditstrategie
3.1
Nadere gegevens van alle wijzigingen van de auditstrategie en bijbehorende toelichtingen. Vermeld met name wijzigingen in de steekproefmethode die wordt gebruikt voor de audit van concrete acties (zie deel 5) en of de strategie is gewijzigd als gevolg van verbeterde proportionele regelingen overeenkomstig de artikelen 83, 84 en 85.
3.2
Deel 1 moet worden aangepast voor Interreg-programma's met het oog op de omschrijving van wijzigingen van de auditstrategie op basis van de specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's, overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening.
4. Systeemaudits (indien van toepassing(2)
4.1
Nadere gegevens van de organen (met inbegrip van de auditautoriteit zelf) die audits hebben uitgevoerd van de goede werking van het beheer- en controlesysteem van het programma (‘systeemaudits’).
4.2
Beschrijving van de grondslag voor de uitgevoerde audits, inclusief een verwijzing naar de toepasselijke auditstrategie, met name naar de risicobeoordelingsmethode en de resultaten die hebben geleid tot de vaststelling van het plan voor de systeemaudits. Indien de risicobeoordeling is bijgewerkt, moeten de wijzigingen in de auditstrategie worden beschreven in deel 3.
4.3
Met betrekking tot de tabel in deel 9.1, een beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies van systeemaudits, met inbegrip van de audits die gericht zijn op specifieke thematische gebieden.
4.4
Vermelding of sommige van de geconstateerde onregelmatigheden als systemisch werden beschouwd, en nadere gegevens over de genomen maatregelen, met inbegrip van een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties die zijn doorgevoerd, overeenkomstig artikel 77, lid 3, punt b), en artikel 103.
4.5
Informatie over de follow-up van auditaanbevelingen naar aanleiding van systeemaudits in voorgaande boekjaren.
4.6
Beschrijving van onregelmatigheden of tekortkomingen die specifiek zijn voor financieringsinstrumenten of andere soorten uitgaven of kosten waarop specifieke regels van toepassing zijn (bv. staatssteun, overheidsopdrachten, vereenvoudigde kostenopties, financiering die geen verband houdt met kosten) en die bij systeemaudits aan het licht zijn gekomen, en van het vervolg dat de beheerautoriteit heeft gegeven om deze onregelmatigheden of tekortkomingen te verhelpen.
4.7
Mate van betrouwbaarheid die wordt verkregen na de systeemaudits (laag/gemiddeld/hoog) en een motivering.
5. Audits van concrete acties
De delen 5.1 tot en met 5.10 moeten worden aangepast voor Interreg-programma's met het oog op de omschrijving van de maatregelen die bij de opstelling van het verslag zijn genomen op basis van de in artikel 49 van de Interreg-verordening vastgelegde specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's.
5.1
Identificatie van de instanties (met inbegrip van de auditautoriteit) die audits van concrete acties hebben uitgevoerd (zoals beoogd in artikel 79).
5.2
Beschrijving van de toegepaste steekproefmethodologie en de informatie of de methodologie overeenkomstig de auditstrategie is.
5.3
Vermelding van de steekproefparameters en andere informatie voor statistische of niet-statistische steekproefprocedures, alsook toelichting bij de onderliggende berekeningen en het toegepaste professionele oordeel. Deze informatie moet het volgende omvatten: materialiteitsniveau, betrouwbaarheidsniveau, steekproefeenheid, verwacht foutenpercentage, streekproefinterval, standaardafwijking, populatiewaarde, populatieomvang, steekproefomvang en informatie over de stratificatie. De onderliggende berekeningen voor de selectie van een steekproef, het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage worden vermeld in deel 9.3, in een formaat dat inzicht geeft in de basisstappen, overeenkomstig de specifieke steekproefmethode die is gebruikt.
5.4
Afstemming van de in de jaarrekening opgenomen bedragen en de bedragen die zijn gedeclareerd in betalingsaanvragen in het boekjaar, op de populatie waarvan de willekeurige steekproef was genomen (kolom ‘A’ van de tabel in deel 9.2). Het afstemmen van de posten betreft ook negatieve steekproefeenheden indien financiële correcties zijn aangebracht.
5.5
Indien er negatieve steekproefeenheden zijn, bevestiging dat deze zijn behandeld als een afzonderlijke populatie. Analyse van de belangrijkste resultaten van de audits van deze eenheden, met de nadruk op het verifiëren of de besluiten tot toepassing van financiële correcties (genomen door de lidstaten of de Commissie) in de jaarrekening als geschrapte bedragen zijn geboekt.
5.6
Wanneer een niet-statistische steekproefmethode wordt gebruikt, geef dan de redenen voor het gebruik van de methode, het percentage van de steekproefeenheden die aan audits worden onderworpen, de maatregelen die zijn genomen om de willekeurigheid van de steekproef te garanderen, rekening houdend met het feit dat de steekproef representatief moet zijn.
Specificeer ook de maatregelen die zijn genomen om voor een voldoende grote steekproef te zorgen zodat de auditautoriteit een geldig auditadvies kan uitbrengen. Een totaal (geraamd) foutenpercentage wordt eveneens berekend indien een niet-statistische steekproefmethode is gebruikt.
5.7
Analyse van de belangrijkste bevindingen van de audits van concrete acties, met een vermelding van:
- a)
het aantal geaudite steekproefeenheden, het respectieve bedrag;
- b)
het soort fout per steekproefeenheid (3);
- c)
de aard van de vastgestelde fouten (4);
- d)
het foutenpercentage (5) voor elk stratum en de overeenkomstige ernstige tekortkomingen of onregelmatigheden, de bovengrens van het foutenpercentage, onderliggende oorzaken, voorgestelde corrigerende maatregelen (met inbegrip van die ter verbetering van het beheer- en controlesysteem) en het effect ervan op het auditadvies.
Er wordt verdere toelichting gegeven bij de in de delen 9.2 en 9.3 vermelde gegevens, in het bijzonder met betrekking tot het totale foutenpercentage.
5.8
Nadere gegevens over alle financiële correcties in verband met het boekjaar die door de beheerautoriteit worden uitgevoerd vóór het indienen van de jaarrekening bij de Commissie, en het gevolg zijn van de audits van concrete acties, waaronder forfaitaire of geëxtrapoleerde correcties die ertoe leiden dat het resterende foutenpercentage van de in de jaarrekening opgenomen uitgaven wordt verlaagd tot 2 % overeenkomstig artikel 98.
5.9
Vergelijking van het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage (zoals vermeld in deel 9.2) met de materialiteitsdrempel van 2 %, om na te gaan of de populatie materieel onjuist is opgegeven en om het effect op het auditadvies na te gaan.
5.10
Nadere gegevens over de vraag of sommige van de geconstateerde onregelmatigheden als systemisch werden beschouwd, en over de genomen maatregelen, met inbegrip van een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties.
5.11
Informatie over de follow-up van audits van concrete acties die zijn uitgevoerd op de gemeenschappelijke steekproef voor Interreg-programma's op basis van de specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's, overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening.
5.12
Informatie over de follow-up van audits van concrete acties uit voorgaande boekjaren, met name met betrekking tot ernstige tekortkomingen van systemische aard.
5.13
Een tabel met een indeling van de fouten naar soort.
5.14
Conclusies van de voornaamste resultaten van de audits van concrete acties met betrekking tot de goede werking van het beheer- en controlesysteem.
Deel 5.14 moet worden aangepast voor Interreg-programma's met het oog op de omschrijving van de maatregelen die bij de opstelling van de conclusies zijn genomen op basis van de in artikel 49 van de Interreg-verordening vastgelegde specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's.
6. Audits van de jaarrekening
6.1
Identificatie van de autoriteiten/instanties die audits van de jaarrekening hebben uitgevoerd.
6.2
Beschrijving van de auditaanpak die is gebruikt om na te gaan of de rekeningen volledig, nauwkeurig en juist zijn. Dit omvat ook een verwijzing naar de auditwerkzaamheden die zijn uitgevoerd in het kader van systeemaudits, audits van concrete acties die relevant zijn voor de betrouwbaarheid van de jaarrekening en aanvullende verificaties van het ontwerp van jaarrekening die moeten worden uitgevoerd voordat dit aan de Commissie wordt toegezonden.
6.3
Conclusies van de audits met betrekking tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekening, onder vermelding van de bijbehorende financiële correcties die zijn doorgevoerd en hun weerslag kennen in de jaarrekening als gevolg van deze conclusies.
6.4
Vermelding of sommige geconstateerde onregelmatigheden als systemisch werden beschouwd, en vermelding van de genomen maatregelen.
7. Overige informatie
7.1
Beoordeling door de auditautoriteit van verdenkingen van fraude die zijn geconstateerd in het kader van hun audits (en van de gevallen die door andere nationale of Unie-instanties zijn gemeld en betrekking hebben op concrete acties die door de auditautoriteit zijn gecontroleerd), samen met de genomen maatregelen. Informatie over het aantal gevallen, de ernst ervan en de betrokken bedragen, indien bekend.
7.2
Gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de indiening van de jaarrekening bij de auditautoriteit en vóór indiening van het jaarlijkse controleverslag bij de Commissie en waarmee rekening is gehouden bij de vaststelling van de mate van betrouwbaarheid en het advies van de auditautoriteit.
8. Algehele mate van betrouwbaarheid
8.1
Vermelding van de algehele mate van betrouwbaarheid ten aanzien van de goede werking van het beheer- en controlesysteem en toelichting over de manier waarop die mate van betrouwbaarheid is verkregen uit de combinatie van de resultaten van de systeemaudits en de audits van concrete acties. De auditautoriteit houdt, indien relevant, ook rekening met de resultaten van andere nationale of EU-auditwerkzaamheden.
8.2
Beoordeling van verzachtende maatregelen die geen verband houden met financiële correcties en van financiële correcties, en beoordeling van de behoefte aan aanvullende corrigerende maatregelen, zowel vanuit het oogpunt van verbetering van de beheer- en controlesystemen als vanuit het oogpunt van impact op de Uniebegroting.
9. Bijlagen bij het jaarlijkse controleverslag
9.1
Resultaten van systeemaudits.
Geaudite entiteit | Fonds (programma dat door meerdere fondsen wordt gefinancierd) | Titel van de audit | Datum definitieve auditverslag | Programma: [CCI en naam programma] | Algehele beoordeling (categorie 1, 2, 3, 4) [zoals gedefinieerd in tabel 2 van bijlage XI bij de verordening] | Opmerkingen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdvereisten (HV) (indien van toepassing) [zoals gedefinieerd in tabel 1 van bijlage XI] | |||||||||||||||
HV 1 | HV 2 | HV 3 | HV 4 | HV 5 | HV 6 | HV 7 | HV 8 | HV 9 | HV 10 | ||||||
Beheerautoriteit | |||||||||||||||
Intermediaire instantie(s) | |||||||||||||||
Boekhoudfunctie (indien niet uitgeoefend door beheerautoriteit) | |||||||||||||||
Opmerking: de lege vakken in bovenstaande tabel betreffen hoofdvereisten die niet van toepassing zijn op de geaudite entiteit. |
9.2
Resultaten van audits van concrete acties
Fonds | CCI-nummer programma | Titel programma | A | B | C | D | E | F | G | H | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedrag in EUR dat overeenkomt met de populatie waarvan de steekproef werd genomen (6) | Uitgaven met betrekking tot het boekjaar dat in het kader van de willekeurige steekproef is geaudit | Bedrag aan onregelmatige uitgaven in willekeurige steekproef | Totaal foutenpercentage (7) | Correcties uitgevoerd als gevolg van het totale foutenpercentage | Resterend foutenpercentage | Overige geaudite uitgaven (8) | Bedrag aan onregelmatige uitgaven in andere geaudite uitgaven | ||||
Bedrag (9) | % (10) | ||||||||||
9.3
Berekeningen die hebben geleid tot de vaststelling van de willekeurige steekproef, het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage
Voetnoten
Verordening (EU) 2021/1059 van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94).
Dit deel is facultatief voor programma's die vallen onder de ‘verbeterde proportionele regelingen’ voor het betrokken boekjaar.
Toevallig, systemisch of afwijkend.
Bijvoorbeeld: subsidiabiliteit, openbare aanbesteding of staatssteun.
Het foutenpercentage moet voor elk stratum worden vermeld bij stratificatie naar subpopulaties met vergelijkbare kenmerken zoals concrete acties die bestaan uit financiële bijdragen van een programma aan financieringsinstrumenten, waardevolle elementen, fondsen (bij programma's die door meerdere fondsen worden gefinancierd).
Kolom A heeft betrekking op de positieve populatie waaruit de willekeurige steekproef is genomen, d.w.z. het totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in het boekhoudsysteem van de beheerautoriteit/of instantie die de boekhoudfunctie uitoefent, en die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen, minus negatieve steekproefeenheden, indien van toepassing. In voorkomend geval wordt in deel 5.4 een toelichting gegeven.
Het totale foutenpercentage wordt berekend vóór financiële correcties worden toegepast met betrekking tot de gecontroleerde steekproef of de populatie waarvan de willekeurige steekproef was genomen. Indien de willekeurige steekproef betrekking heeft op meer dan één fonds of programma, heeft het (berekende) totale foutenpercentage dat is vermeld in kolom D, betrekking op de hele populatie. Bij stratificatie wordt voor elk stratum nadere informatie verstrekt in deel 5.7.
Kolom G verwijst naar de gecontroleerde uitgaven in het kader van een aanvullende steekproef.
Bedrag aan gecontroleerde uitgaven (indien substeekproeven zijn gehanteerd, wordt alleen het bedrag van de uitgavenposten die daadwerkelijk zijn gecontroleerde in deze kolom opgenomen).
Percentage van de gecontroleerde uitgaven in verhouding tot de populatie.