Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/184
184 Beperkingen
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691879:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Wanneer verweerder in het incident geen bezwaren oppert tegen de vordering tot inzage van bepaalde bescheiden, is de rechter niet bevoegd de toewijsbaarheid van de vordering in het incident te toetsen aan de uitzondering van lid 4 van art. 843a Rv. Op een dergelijke vordering is art. 24 Rv van toepassing. Zie bijv. Rb. ’s-Gravenhage 19 december 2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0911, NJF 2008/55 en Rb. Utrecht 17 oktober 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1265 (Brunotti/O’Neill), JBPr 2013/34 met nt. D.A. van der Kooij. Zie ook HR 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7774, NJ 2006/547, JBPr 2007/6 met nt. J.G.A. Linssen, AA 2007, p. 371 e.v. met nt. H.B. Krans (Meijer/Cornelis).
HR 26 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1985, r.o. 3.4.2, NJ 2018/431 met Red. Aant., JOR 2019/28 met nt. J.R. Sijmonsma, JIN 2018/211 met nt. N. de Boer (Syngenta/Bakker).
HR 26 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1985, NJ 2018/431 met Red. aant., JOR 2019/28 met nt. J.R. Sijmonsma, JIN 2018/211 met nt. N. de Boer (Syngenta/Bakker). Zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 22 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6107, JBPr 2021/52 met nt. T. van Malssen.
HR 29 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2518, NJ 2018/306 met nt. H.B. Krans (Pretium/Tros). Een inzageverzoek is een nuttig en betrouwbaar alternatief voor tijdsintensieve getuigenverhoren.
Hammerstein 2020a. Zowel bij rechtbanken als in hoger beroep is het horen van getuigen steeds meer uitzondering geworden (De Bock 2020).
De beperkingen staan vermeld in lid 4: gewichtige redenen en behoorlijke rechtsbedeling.
Verweerder in het incident heeft stelplicht voor deze uitzonderingen; de uitzonderingen van lid 4 mogen niet ambtshalve worden toegepast.1
Gewichtige redenen
De afwijzingsgrond ‘indien daarvoor gewichtige redenen zijn’ van (thans) art. 843a lid 4 Rv wordt opgenomen in art. 194 lid 2 Wetsvoorstel Herziening bewijsrecht. Voor een partij kunnen gewichtige redenen bestaan bij handhaving van de vertrouwelijkheid van haar interne besluit- en gedachtevorming, waaronder begrepen de rol daarin van haar eventuele externe adviseurs: interne rapporten en partijrapporten hoeven niet met derden gedeeld te worden. Het staat iedere partij vrij om zich ten behoeve van de bepaling van haar eigen positie, zowel in als buiten rechte, te laten adviseren door (externe) deskundigen.2 Of in een concreet geval een dergelijke ingeroepen gewichtige reden bestaat die tot afwijzing van de vordering of het verzoek moet leiden waar het die vertrouwelijke gegevens betreft, dient door de rechter met afweging van alle betrokken belangen, gemotiveerd te worden beslist. Het ligt op de weg van de partij die zich op het bestaan van die gewichtige redenen beroept, te stellen en zo nodig aannemelijk te maken, met betrekking tot welke gegevens zij het bestaan van haar belang bij vertrouwelijkheid inroept en, zo nodig, waarin dat belang bestaat. Daarbij dient de opgave zo specifiek te zijn dat de rechter zich een oordeel kan vormen over de gerechtvaardigdheid van het beroep.3
Behoorlijke rechtsbedeling
De afwijzingsgrond van art. 843a lid 4 Rv dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd zal bij het Wetsvoorstel Herziening bewijsrecht worden geschrapt; de kans is groot dat het wetsvoorstel op dit punt wordt aangenomen. Vooruitlopend op de wetswijziging is geoordeeld dat in art. 843a lid 4 Rv niet in haar algemeenheid de eis besloten ligt dat een vordering tot inzage in of tot afgifte van bescheiden slechts toewijsbaar is indien andere mogelijkheden om bewijs te vergaren zijn uitgeput of afwezig zijn.4 Het inzagerecht is belangrijker (geworden) als informatiebron dan verklaringen van getuigen.5 Het element ‘bewijsbelang’ kon worden doorkruist door verweer van verweerder in het incident dat een behoorlijke rechtsbedeling anderszins was gewaarborgd: wanneer bewijslevering op een andere manier mogelijk was. Indien redelijkerwijs een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens was gewaarborgd (het subsidiariteitsbeginsel), kon de rechter inzage van de stukken (in dit stadium) afwijzen.
Aansluitend wordt nog vermeld dat een beroep op inzage door verweerder die een bevrijdend verweer voert, gefrustreerd kan worden door een bewijsovereenkomst tussen partijen waarbij de mogelijkheid van een inzagevordering is uitgesloten.