Rb. 's-Gravenhage, 19-12-2007, nr. 287757, nr. HA RK 07-539
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0911
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
19-12-2007
- Zaaknummer
287757
HA RK 07-539
- LJN
BC0911
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0911, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 19‑12‑2007; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑12‑2007
Inhoudsindicatie
Verweerders hebben geweigerd de door hen gesloten overeenkomsten in het geding te brengen. De rechtbank verbindt hieraan het gevolg dat aan de stelplicht van de gemeente geen hoge eisen gesteld kunnen worden; de rechtbank is dan ook van oordeel dat de gemeente aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan. De rechtbank zal van de juistheid van de stellingen van de gemeente uitgaan nu verweerders het standpunt van de gemeente - wederom doordat zij geen inzage hebben gegeven in de door hen gesloten overeenkomsten - niet (voldoende) gemotiveerd betwist. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector civiel recht
zaaknummer en rekestnummer: 287757 en HA RK 07-539
van 19 december 2007
in de zaak van
de gemeente Katwijk,
zetelende te Katwijk,
verzoekster,
procureur: mr. G.J.I.M. Seelen,
tegen
1. [verweerder sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAVAS B.V.,
kantoorhoudende te Bergambacht,
verweerders,
procureur: mr. W.P. Keulers.
Partijen worden hierna aangeduid als de gemeente enerzijds en [verweerder sub 1] en WAVAS dan wel verweerders anderzijds.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de beschikking in deze zaak van 1 augustus 2007 en de daarin genoemde processtukken;
-de akte houdende uitlating na tussenbeschikking d.d. 13 september 2007 van de zijde van verweerders;
-de antwoordakte na tussenbeschikking d.d. 29 oktober 2007 van de zijde van verzoekster.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 Krachtens de beschikking van 1 augustus 2007 zijn verweerders in de gelegenheid gesteld om over te leggen de overeenkomst(en) welke ten gronde ligt/liggen aan het tussen verweerders op 27 februari 2007 gevestigde recht van hypotheek met betrekking tot het bij [verweerder sub 1] in eigendom zijnde perceel kadastraal bekend gemeente Rijnsburg, sectie C, nummer [nummer].
2.2 Bij akte van 13 september 2007 hebben verweerders de rechtbank medegedeeld dat zij de gevraagde gegevens niet in het geding zullen brengen. Zij menen daartoe zwaarwichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv te hebben. Verweerders stellen zich op het standpunt dat overlegging van de gevraagde documenten een grote inbreuk op hun privacy is en doen een beroep op de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Voorts hebben verweerders aangevoerd dat de beschikking van 1 augustus 2007 in strijd is met de artikelen 22 en 843a Rv. Van een algehele exhibitieplicht is immers geen sprake. Tenslotte stellen verweerders dat de Wvg en in het bijzonder artikel 26 Wvg geen meldings- of inzagerecht kent, noch een algemene informatieplicht. Een wettelijke grondslag voor de stelling, dat bij weigering (tegen)bewijs te leveren door een eigenaar, de gemeente geacht kan worden in haar bewijs te zijn geslaagd, ontbreekt. Een dergelijke bewijslastverdeling vloeit niet voort uit de Wvg. Er is dan ook geen aanleiding om op grond van rechtsvordering verweerders met de omgekeerde bewijslast op te zadelen.
2.3 Bij akte van 29 oktober 2007 heeft de gemeente zich op het standpunt gesteld dat de door verweerders aangevoerde argumenten geen redenen bevatten om terzake de geldende jurisprudentie (onder meer rechtbank Zutphen, 2 december 2004 en 6 januari 2005, rekestnummer 65411/ HA RK 04-107) tot een ander oordeel dan zoals overwogen in de beschikking van 1 augustus 2007 te komen. Het verzoek ligt derhalve voor toewijzing gereed.
2.4 De rechtbank oordeelt hieromtrent als volgt.
Op grond van artikel 22 Rv kan de rechtbank in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen bevelen bepaalde, op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen. Partijen kunnen dit weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn. Niet gebleken is dat zich in het onderhavige geval zwaarwichtige redenen voordoen die de weigering van verweerders om de gevraagde informatie te verschaffen rechtvaardigen.
Het verweer dat het overleggen van de gevraagde bescheiden een grote inbreuk op de privacy van verweerders vormt, zal worden gepasseerd nu verweerders hebben nagelaten dit verweer feitelijk toe te lichten.
De stelling van verweerders dat, juist nu de gemeente niet de bevoegdheid heeft om allerlei rechtshandelingen te beoordelen, daaraan voorwaarden te verbinden en/of goed te keuren, een beroep op bescherming van de persoonlijke levenssfeer gehonoreerd moet worden, kan niet worden gevolgd. Het is immers de rechtbank en niet de gemeente die in het kader van de Wvg beoordeelt of de inhoud van rechtshandelingen afbreuk doet aan de in die wet geregelde gemeentelijke voorkeurspositie.
Verweerders hebben voorts aangevoerd dat er geen grond is voor omkering van de bewijslast. De rechtbank overweegt als volgt. Stelplicht en bewijslast ten aanzien van de stelling, dat de vestiging van het recht van hypotheek en de daaraan ten grondslag liggende overeenkomst(en) de kennelijke strekking hebben afbreuk te doen aan het voorkeursrecht van de gemeente, rusten op voet van artikel 150 Rv op de gemeente. De rechtbank heeft aan verweerders op voet van artikel 22 Rv opgedragen om de overeenkomst(en) welke ten grondslag ligt/liggen aan het tussen verweerders op 27 februari 2007 gevestigde recht van hypotheek in het geding te brengen, teneinde de gemeente in staat te stellen om nader aan haar stelplicht te voldoen. Nu verweerders weigeren de desbetreffende stukken in het geding te brengen, verbindt de rechtbank daaraan het gevolg dat aan de stelplicht van de gemeente geen hoge eisen gesteld kunnen worden; de rechtbank is dan ook van oordeel dat de gemeente met haar stellingen als weergegeven in rov. 2.2 van de beschikking van 1 augustus 2007 aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan. De rechtbank zal van de juistheid van de stellingen van de gemeente uitgaan, nu verweerders het standpunt van de gemeente - wederom doordat zij geen inzage hebben gegeven in de door hen gesloten overeenkomst(en) - niet (voldoende) gemotiveerd hebben betwist. Aan bewijslevering wordt derhalve niet toegekomen.
2.5 Slotsom is, dat het verzoek van de gemeente zal worden toegewezen. Verweerders worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING
De rechtbank:
I verklaart nietig de hypotheekovereenkomst van 27 februari 2007 met betrekking tot het bij [verweerder sub 1] in eigendom zijnde perceel, kadastraal bekend gemeente Rijnsburg sectie C, nummer [nummer] alsmede de onderliggende overeenkomst(en) met betrekking tot voornoemd perceel.
II verwijst verweerders in de kosten van de procedure, tot heden aan de zijde van de gemeente Katwijk begroot op € 248,00 aan griffierecht en € 904,00 aan procureurssalaris;
IV wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.J.A. Huijgens, mr. W. Wijting en mr. D.A. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2007.