Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/334
Inkeerregeling. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 10-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:267
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/01145
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:267, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2838, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑12‑2014
Essentie
Inkeerregeling. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 30 september 2013, nummer 21/002172-11, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. G.J.M.E. de Bont en mr. J.M. Sitsen, beiden te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Verzoeker is bij arrest van 30 september 2013 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, wegens ‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.