Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/323
Cassatie in het belang der wet. Het niet instellen van hoger beroep tegen het bevel gevangenhouding staat niet in de weg aan behandeling van het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis omdat zij op onjuiste gronden zou zijn verleend.
HR 10-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:256
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.P. Balkema, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/04180
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:256, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1958, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
- Wetingang
Essentie
Het oordeel van de rechtbank dat zij geen onderzoek behoeft in te stellen naar de voor de verzochte opheffing van de voorlopige hechtenis aangevoerde bestrijding van de juistheid van de gronden waarop de voorlopige hechtenis is verleend, nu zij de voorlopige hechtenis niet kan opheffen omdat de verdachte tegen het bevel gevangenhouding geen hoger beroep heeft ingesteld, is onjuist. Tekst noch strekking van art. 69, eerste lid, Sv beperken het recht van de verdachte opheffing van de voorlopige hechtenis te verzoeken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie in het belang van de wet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.