Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/328
Melder komt geen beroep op art. 12 Wet MOT (inmiddels opgegaan in de WWFT) toe nu meldingen valselijk zijn opgemaakt en opzettelijk de voorschriften van art. 9 van die wet zijn overtreden.
HR 10-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:253
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
13/00635
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Financieel recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:253, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2831, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2013
- Wetingang
Essentie
Uit de wetsgeschiedenis kan onder meer worden afgeleid dat art. 12 in de Wet MOT (inmiddels opgegaan in de WWFT) is opgenomen teneinde, kort gezegd, uit te sluiten dat in het kader van een strafvervolging van ‘financiële instellingen’ ter zake van (in het bijzonder) witwassen en heling gebruik wordt gemaakt van door henzelf aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties gedane correcte meldingen. Op onjuiste meldingen was art. 12 Wet MOT dus niet van toepassing.
In aanmerking genomen dat onder 3, 4 en 5 ten laste van de verdachte onder meer is bewezenverklaard dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.