Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/106
Wvggz. Procesrecht. Kosteloze rechtsbijstand in Wvggz-cassatieprocedures. Op voet art. 10:12 lid 3 Wvggz ten laste van Staat toegekende vergoeding van daadwerkelijke kosten rechtsbijstand; dubbele redelijkheidstoets.
HR 19-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:48
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
22/03972
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:48, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:504, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑05‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2022
- Wetingang
Art. 10:12 lid 3 Wvggz; art. 34g lid 1 onder a Wrb; art. 6:96 lid 2 BW; Beleidsregels Vergoedingenarrangement in civiele cassatiezaken Wvggz en Wzd
Samenvatting
Ingeval een beschikking, gegeven naar aanleiding van een verzoek of een beroep als bedoeld in art. 1:7 leden 1 en 2 Wvggz, in cassatie wordt vernietigd en de betrokkene op de voet van art. 10:12 lid 3 Wvggz verzoekt om ten laste van de Staat een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding vast te stellen op de grond dat bij de door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.