Einde inhoudsopgave
Wet op de rechtsbijstand
Artikel 34g [Intrekking toevoeging]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2020, 546 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken: 35577)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, Stb. 2020, 546 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken: 35577)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten, wordt de toevoeging met terugwerkende kracht ingetrokken, indien:
- a.
de rechtzoekende de kosten van rechtsbijstand kan verhalen op een derde, of
- b.
op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak waarvoor die toevoeging was verleend de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van tenminste 50% van het drempelbedrag, genoemd in artikel 9.4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 heeft.
2.
Het eerste lid, onder b, is niet van toepassing in zaken betreffende het strafrecht en het vreemdelingenrecht.
3.
Artikel 34a, tweede lid, tweede, derde en vierde volzin, en artikel 34d, eerste lid, derde volzin, zijn van overeenkomstige toepassing.