Derdenbeslag
Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/4.3.5.2.1:4.3.5.2.1 Inleiding
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/4.3.5.2.1
4.3.5.2.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS396924:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
153. De MvT lnv bij de eerste volzin van art. 475h lid 1 houdt slechts het volgende in1:
'De eerste zin voorkomt dat de geëxecuteerde een in beslag genomen vordering ten nadele van de beslaglegger kan cederen, verpanden, met vruchtgebruik bezwaren, kwijtschelden of onder bewind stellen.'
Met de vet gedrukte woorden 'de geëxecuteerde' - in de MvT Inv. cursief weergegeven - heeft de wetgever nog eens willen benadrukken, dat het hier in het bijzonder gaat om een beperking van bevoegdheden van de beslagdebiteur, terwijl het in de tweede volzin bepaalde (zie hierna § 4.3.53) juist uitsluitend betrekking heeft op de positie van de derde-beslagene. Deze wel heel summiere toelichting van de eerste volzin van art. 475h lid 1 zou de gedachte kunnen doen postvatten, dat over de verschillende daarin opgesomde benadelende rechtshandelingen verder ook niet zo veel te zeggen valt. Die gedachte zou echter onjuist zijn, zoals voldoende duidelijk zal blijken uit hetgeen in de volgende subparagrafen zal worden opgemerkt. Zo rijst in dit verband met name ook de vraag, of de in deze eerste volzin opgesomde rechtshandelingen een limitatief karakter hebben.2 Of mogen ook andere rechtshandelingen, die evenzeer de verhaalspositie van de beslaglegger nadelig kunnen beïnvloeden, bij wege van analogie tevens onder het bereik van deze bepaling worden gebracht? In de wetsgeschiedenis van de art. 453a en 475h is daarover niets te vinden. Op deze vraag zal in § 4.3.5.2.7-8 nader worden ingegaan. Eerst zullen echter in § 43.5.2.2 t/m § 4.3.5.2.6 de expliciet in art. 475h lid 1 eerste volzin genoemde rechtshandelingen worden besproken.