RvdW 2018/1342:Beklag, beslag. Boot onder A in beslag genomen. B stelt eigenaresse te zijn en klaagt over het uitblijven van teruggave aan haar, nu de boot onder eigendomsvoorbehoud aan B zou zijn geleverd en B niet binnen de gestelde termijn aan haar zou hebben betaald. Het oordeel van de rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, in een strafzaak tegen A de verbeurdverklaring van de boot zal bevelen omdat de boot niet aan klaagster maar aan A toebehoort, is zonder nadere motivering niet begrijpelijk, gelet op art. 3:92 lid 1 BW en in aanmerking genomen hetgeen door B onder overlegging van de koopovereenkomst is aangevoerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.