RvdW 2018/1340:Beklag, beslag. Uit vaststellingen rechtbank en haar daarop gebaseerde oordeel dat ‘niet is uitgesloten dat de woning destijds op naam van klaagster is gezet met het kennelijke doel om latere uitwinning te bemoeilijken of te verhinderen, hetgeen klaagster wist of redelijkerwijs moest vermoeden’ volgt niet zonder meer dat de in art. 94a lid 4 Sv bedoelde ‘voldoende aanwijzingen’ bestaan. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.