Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1340
Beklag, beslag. Uit vaststellingen rechtbank en haar daarop gebaseerde oordeel dat ‘niet is uitgesloten dat de woning destijds op naam van klaagster is gezet met het kennelijke doel om latere uitwinning te bemoeilijken of te verhinderen, hetgeen klaagster wist of redelijkerwijs moest vermoeden’ volgt niet zonder meer dat de in art. 94a lid 4 Sv bedoelde ‘voldoende aanwijzingen’ bestaan. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.
HR 20-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2142
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/00634 B
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2142, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1092, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2018
Essentie
Beklag, beslag. Uit vaststellingen rechtbank en haar daarop gebaseerde oordeel dat ‘niet is uitgesloten dat de woning destijds op naam van klaagster is gezet met het kennelijke doel om latere uitwinning te bemoeilijken of te verhinderen, hetgeen klaagster wist of redelijkerwijs moest vermoeden’ volgt niet zonder meer dat de in art. 94a lid 4 Sv bedoelde ‘voldoende aanwijzingen’ bestaan. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
20 november 2018
Strafkamer
nr. S 18/00634 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Amsterdam van 29 december 2017, nummer RK ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.