Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1320
Beklag, beslag. Opvatting dat naar Belgisch recht had moeten worden vastgesteld of klaagster als rechthebbende van de inbeslaggenomen auto kan worden aangemerkt is onjuist.
HR 20-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2151
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/01742 B
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2151, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1044, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑06‑2017
- Wetingang
Art. 116 lid 2 onder a, art. 552a Sv
Essentie
Beklag, beslag. Opvatting dat naar Belgisch recht had moeten worden vastgesteld of klaagster als rechthebbende van de inbeslaggenomen auto kan worden aangemerkt vindt geen steun in het recht.
Bij de beantwoording van de vraag of een derde-belanghebbende redelijkerwijs als rechthebbende op de zaak kan worden aangemerkt zal de rechter niet behoren te treden in de beslechting van burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, maar zal hij wel civielrechtelijke aspecten mogen betrekken. Dat uitgangspunt van terughoudendheid geldt te meer indien voor de beoordeling van die kwesties het recht van een ander land van belang kan zijn. De opvatting dat naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.