Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/471
Rijden terwijl verdachte redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. Kan uit bewijsvoering worden afgeleid dat besluit tot ongeldigverklaring van rijbewijs aan verdachte bekend was gemaakt? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 24-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:502
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/05019
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:502, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:75, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2020
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 november 2018, nummer 21/002674-16, in de strafzaak tegen [verdachte], adv.: mr. E.E.W.J. Maessen, te Maastricht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1. De verdachte is bij arrest van 16 november 2018 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.