Artikel 3:111a
1
De Nederlandsche Bank kan, indien een bank of beleggingsonderneming niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het toetsingsvermogen de onderstaande maatregelen treffen ten aanzien van die bank onderscheidenlijk beleggingsonderneming:
- a.
voorschrijven dat zij over een hoger toetsingsvermogen beschikt dan ingevolge artikel 3:57 is voorgeschreven;
- b.
voorschrijven dat in verband met de solvabiliteitsvereisten een specifiek voorzieningenbeleid wordt gevoerd of de activa op een specifieke wijze worden behandeld; of
- c.
voorschrijven dat het door de bank of beleggingsonderneming gelopen risico wordt beperkt.
2
Indien de Nederlandsche Bank op grond van de evaluatie, bedoeld in artikel 3:18a, van oordeel is dat de strategieën, procedures en maatregelen ingevolge artikel 3:17 of het toetsingsvermogen van die financiële onderneming niet een beheerste en duurzame dekking van zijn risico's waarborgen, schrijft de Nederlandsche Bank aan de bank of beleggingsonderneming een hoger toetsingsvermogen voor indien andere maatregelen er redelijkerwijs niet toe kunnen leiden dat binnen een redelijke termijn wordt voldaan aan het ingevolge artikel 3:17 bepaalde.
3
De Nederlandsche Bank heft de maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, op zodra de bank of beleggingsonderneming weer voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het toetsingsvermogen.