Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:276 [Geconsolideerde financiële positie van holding]
Geldend
Geldend vanaf 19-10-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 463 (uitgifte: 12-10-2021, kamerstukken: 35783)
- Inwerkingtreding
19-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2021, Stb. 2021, 478 (uitgifte: 18-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank houdt, tenzij die bevoegdheid op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht aan de Europese Centrale Bank toekomt, toezicht op Nederlandse moederbeleggingsondernemingen en Nederlandse moederbanken, in de mate en op de wijze als bepaald in deze afdeling, op basis van de geconsolideerde financiële positie. Dit toezicht omvat het toezicht op de naleving van het bepaalde ingevolge de artikelen 3:17, eerste en tweede lid, onderdeel c, 3:57, 3:62a en 3:96, eerste lid, onderdeel b.
2.
De Nederlandsche Bank houdt, tenzij die bevoegdheid op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht aan de Europese Centrale Bank toekomt, toezicht op beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en Nederlandse banken die dochteronderneming zijn van een Nederlandse financiële moederholding of Nederlandse gemengde financiële moederholding, in de mate en op de wijze als bepaald in deze afdeling, op basis van de geconsolideerde financiële positie van de Nederlandse financiële moederholding of Nederlandse gemengde financiële moederholding. Dit toezicht omvat het toezicht op de naleving van het bepaalde ingevolge de artikelen 3:17, eerste en tweede lid, onderdeel c, 3:57, 3:62a en 3:96, eerste lid, onderdeel b.
3.
De Nederlandsche Bank houdt toezicht op beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en Nederlandse banken die dochteronderneming zijn van een financiële moederholding of gemengde financiële moederholding indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op deze beleggingsondernemingen of banken op geconsolideerde basis op grond van artikel 3:275. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de berekening van de solvabiliteit op geconsolideerde basis van de beleggingsondernemingen of banken, bedoeld in het eerste en tweede lid.