Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:25 [Ondertoezichtstelling andere lidstaat; bijkantoor]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2014
- Bronpublicatie:
25-06-2014, Stb. 2014, 253 (uitgifte: 07-07-2014, kamerstukken: 33849)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2014, Stb. 2014, 304 (uitgifte: 30-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een financiële instelling met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende verklaring heeft voor het uitoefenen van haar bedrijf die overeenkomt met de verklaring van ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 3:110 en die voornemens is haar bedrijf uit te oefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, kan daartoe overgaan twee maanden na de datum waarop de Nederlandsche Bank de mededeling, bedoeld in artikel 2:24, eerste lid, heeft ontvangen of onmiddellijk na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:24, tweede lid.
2.
Het is de financiële instelling toegestaan de werkzaamheden, bedoeld onder 2 tot en met 12 en 15 in bijlage I bij de richtlijn kapitaalvereisten, te verrichten, tenzij in de aan haar verleende verklaring, bedoeld in het eerste lid, uitdrukkelijk anders is bepaald of de mededeling, bedoeld in artikel 2:24, eerste lid, het verrichten van die werkzaamheden niet vermeldt.