Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:51 [Samenwerking met toezichthouders andere lidstaten]
Geldend
Geldend vanaf 03-01-2018
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2017, 512 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34583)
- Inwerkingtreding
03-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2017, Stb. 2017, 514 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De toezichthouder werkt samen met een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat of een afwikkelingsautoriteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, indien dat voor het vervullen van zijn taken op grond van deze wet of voor de taakuitoefening van die instantie of autoriteit nodig is.
2.
De toezichthouder neemt bij de uitoefening van zijn taak de gevolgen in overweging die zijn besluiten, met name in noodsituaties, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel van alle andere betrokken lidstaten, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie.
3.
De toezichthouder verstrekt op verzoek van een toezichthoudende instantie of afwikkelingsautoriteit als bedoeld in het eerste lid alle gegevens en inlichtingen die voor de taakuitoefening van die toezichthoudende instantie of afwikkelingsautoriteit nodig zijn.
4.
Indien het verzoek betrekking heeft op een beheerder van een beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe, een beleggingsinstelling, een beleggingsonderneming of een icbe, kan de Autoriteit Financiële Markten slechts besluiten de verstrekking van gegevens of inlichtingen achterwege te laten, indien:
- a.
voor hetzelfde feit en tegen dezelfde persoon in Nederland reeds een gerechtelijke procedure aanhangig is gemaakt;
- b.
tegen dezelfde persoon en voor hetzelfde feit in Nederland reeds een onherroepelijke vonnis is gewezen.
5.
Indien het verzoek betrekking heeft op een beheerder van een beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe, een beleggingsinstelling of een icbe, kan de Autoriteit Financiële Markten tevens besluiten de verstrekking van gegevens of inlichtingen achterwege te laten, indien de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse soevereiniteit, de nationale veiligheid of de openbare orde.
6.
De Autoriteit Financiële Markten stelt de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat van haar met redenen omklede beslissing, bedoeld in het vierde of vijfde lid, in kennis.
7.
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt op verzoek aan een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat waar een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend, passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in die lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren, onverwijld de namen van de leden van of deelnemers aan de desbetreffende gereglementeerde markt.