Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/4.3.2
4.3.2 Psychologische test
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS386033:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Eindrapport van de Commissie Selectieprocedure, Sociale Zaken, Verslagen en rapporten 1977-5, Een sollicitant is ook een mens, 's-Gravenhage, 1977, p. 37.
Eindrapport van de Commissie Selectieprocedure, Sociale Zaken, Verslagen en rapporten, Een sollicitant is ook een mens, 's-Gravenhage 1977, p. 38.
C.W.G. Rayer en I.P. Asscher-Vonk, Aanstellingskeuringen, Deventer: Kluwer 2004, p. 49.
C.W.G. Rayer en I.P. Asscher-Vonk, Aanstellingskeuringen, Deventer: Kluwer 2004, p. 49 en 50.
Zie o.a. art. 3:14 lid 4 van de CAO Gehandicaptenzorg (looptijd van 1 april 2007 tot en met 31 december 2008), art. 2.8 lid 2 van de CAO ANO Services (looptijd van 1 april 2008 tot en met 30 september 2009) en art. 25 lid 4 van de CAO Nederlands Loodswezen B.V. (looptijd van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2008).
Pres. Rb. Utrecht 29 juli 1993, JAR 1993/192.
NVP Sollicitatiecode (2009), 'Nader onderzoek', onder 5.2.
NVP Sollicitatiecode (2009), 'Nader onderzoek', onder 5.2.
Zie de website van het NIP www.psynip.nl.
De laatste versie van de beroepscode dateert van 1 april 2007.
M.M. Mendel, De rechtsbescherming van de sollicitant, mede in verband met het psychologisch onderzoek waaraan hij zich onderwerpt, Deventer: Kluwer 1975, p. 37.
In § 5.4.2.1 van dit boek wordt nader ingegaan op de in te stellen acties.
Zie o.a. jaarverslag Klachteninstantie NVP Sollicitatiecode maart 2003 - februari 2004, p. 44.
Eindrapport van de interdepartementale Werkgroep Selectieprocedures, Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mei 1982, p. 86.
M.M. Mendel, De rechtsbescherming van de sollicitant, mede in verband met het psychologisch onderzoek waaraan hij zich onderwerpt, Deventer: Kluwer 1975, p. 63.
R.H. van den Berg, Psychologisch onderzoek in een multiculturele samenleving, psychologische tests, interview- en functioneringsbeoordelingen, diss. Vrije Universiteit, Amsterdam, S.l.: Stichting NOA 2001, p. 110.
R.H. van den Berg, Psychologisch onderzoek in een multiculturele samenleving, psychologische tests, interview- en functioneringsbeoordelingen, diss. Vrije Universiteit, Amsterdam, S.I.:Stichting NOA 2001, p. 207.
Het betreft de navolgende rapporten; 'Richtlijnen voor het gebruik van psychologische tests bij etnische minderheden' (2005) en 'Toepasbaarheid van enkele psychologische tests bij personeelsbeoordeling bij etnische minderheden' (2005). Zie ook W.K.B. Hofstee, 'Toepasbaarheid van psychologische tests bij allochtonen', rapport samengesteld op initiatief van het LBR en het NIP (1990).
R.H. van den Berg, Psychologisch onderzoek in een multiculturele samenleving, psychologische tests, interview- en functioneringsbeoordelingen, diss. Vrije Universiteit, Amsterdam, S.l.: Stichting NOA 2001.
Eindrapport van de interdepartementale Werkgroep Selectieprocedures, Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mei 1982, p. 77.
Een werkgever die meer informatie wenst te verkrijgen over de persoonlijkheid van de sollicitant, kan gebruikmaken van de mogelijkheid om een psychologische test bij de sollicitant te laten afnemen. Bij een psychologische test kan een grote inbreuk worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant. Alhoewel het niet wettelijk is geregeld voor welke functies een psychologische test mag worden toegepast, ligt het uit het oogpunt van proportionaliteit en subsidiariteit voor de hand dat de arbeidsorganisatie ervoor kiest om eerst dan een psychologisch onderzoek te doen instellen als de aard van de functie(-eisen) daartoe aanleiding geeft.1 Een psychologisch onderzoek behoort bovendien niet het enige selectiemiddel te zijn dat bij de besluitvorming een rol speelt.2
De mogelijkheid van onderwerping aan een psychologische test dient in de personeelsadvertentie te zijn aangekondigd. Alhoewel hierover in de NVP Sollicitatiecode niets is vastgelegd, ligt het, gelet op de inbreuk die over het algemeen door een psychologische test op de privacy van de sollicitant wordt gemaakt, voor de hand om niet automatisch in elke selectieprocedure een psychologisch onderzoek te laten plaatsvinden. Uit het oogpunt van bescherming van de privacy van de sollicitant en uit het oogpunt van proportionaliteit, is het raadzaam om een psychologisch onderzoek alleen te laten uitvoeren als de functie relatief hoge eisen stelt aan het persoonlijk functioneren van de aspirant-werknemer. Vanuit het oogpunt van privacybescherming van de sollicitant verdient het de voorkeur om, in geval van een afwijzing bij een nieuwe sollicitatie voor dezelfde functie door dezelfde sollicitant, binnen een jaar na de afwijzing niet wederom een psychologisch onderzoek te laten verrichten.
Over de voorwaarden waaraan een psychologische test die in het kader van een sollicitatieprocedure wordt afgenomen, moet voldoen, is niets in de wet geregeld. De Wet op de medische keuringen is niet op psychologische tests van toepassing. De reden hiervoor is dat, anders dan de psychiatrie, de psychologie niet tot het gebied van de medische wetenschap behoort.3 In werkelijkheid bestaat er echter geen duidelijke grensafscheiding tussen het medische en het psychologische vakgebied. Het is een feit van algemene bekendheid dat er een nauwe relatie tussen gedrag, emoties en lichamelijke verschijnselen bestaat. Nu bij een psychologisch onderzoek, net als bij een medisch onderzoek, een grote inbreuk kan worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant, ligt het uit oogpunt van rechtsbescherming voor de hand om ook bij een psychologisch onderzoek de eis te stellen dat dit alleen mag plaatsvinden indien voor het vervullen van de functie aan de psychologische belastbaarheid van de werknemer bijzondere eisen worden gesteld.4 Daarbij moet naar mijn mening de lat -ter voorkoming van misbruik van dit selectiemiddel- hoog worden gelegd.
Sommige cao's bevatten voorschriften voor het afnemen van een psychologische test en de eisen waaraan deze moet voldoen.5 De Stichting van de Arbeid adviseert in haar aanbevelingen dat een psychologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een deskundige.6 De Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement & Organisatieontwikkeling (NVP) schrijft in haar sollicitatierichtlijnen voor dat een psychologisch onderzoek onder verantwoordelijkheid van een psycholoog dient plaats te vinden.7
De door de NVP ontwikkelde sollicitatiecode schrijft voor dat een psychologisch onderzoek, waaronder ook een assessment wordt begrepen, slechts kan plaatsvinden door of onder verantwoordelijkheid van een erkend psycholoog. In de NVP Sollicitatiecode wordt daarbij aangegeven dat bij het onderzoek de richtlijnen van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) in acht moeten worden genomen.8 Het NIP is de beroepsvereniging van en voor psychologen en als zodanig de enige landelijke vereniging in Nederland die de belangen van alle psychologen behartigt.
De bij het NIP aangesloten psychologen zijn onderworpen aan het door het NIP ontwikkelde kwaliteitsbeleid.9 Dit kwaliteitsbeleid is verder uitgewerkt in de NIPberoepscode,10 richtlijnen voor psychologisch handelen, het tuchtcollege en testkwaliteit.
De beroepscode van het NIP is gebaseerd op de principes: integriteit, respect, verantwoordelijkheid en deskundigheid. De bij het NIP aangesloten leden dienen zich aan deze beroepscode te houden. Psychologen die geen lid zijn van het NIP zijn niet gebonden aan de beroepscode en vallen dus niet onder het tuchtrecht. Bij het NIP aangesloten psychologen zijn meestal herkenbaar aan het dienstmerk 'PSYCHOLOOG NIP'. De code is van toepassing bij beroepsmatig handelen van een psycholoog.
Onder beroepsmatig handelen wordt verstaan: alle handelingen die de psycholoog verricht wanneer hij optreedt in zijn functie of gebruikmaakt van de aanduiding psycholoog. Hieronder vallen de professionele relatie, het optreden als wetenschappelijk onderzoeker, docent, supervisor, in de media et cetera. Gelet op deze omschrijving handelt een testpsycholoog beroepsmatig en is de beroepscode van het NIP van toepassing.
De testpsycholoog die normen schendt die in de beroepscode van het NIP zijn vervat, loopt hierdoor een reëel gevaar zich tegenover de onderzochte sollicitant schuldig te maken aan een onrechtmatige daad. Meer in het bijzonder speelt dit bij schending van normen die betrekking hebben op het psychisch welzijn van de onderzochte.11 Van onrechtmatig handelen kan ook sprake zijn indien de psycholoog bijvoorbeeld tijdens het onderzoek een kunstfout heeft gemaakt. Dat kan het geval zijn indien hij bij het onderzoek verkeerde onderzoeksmethoden heeft gehanteerd. Ook kan daarvan sprake zijn indien de privacy van de keurling bij het onderzoek is aangetast of in het geval de testend psycholoog discriminatoir heeft gehandeld bij het onderzoek. Ook de opdrachtgever van de psycholoog kan in dat geval op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk worden gesteld (culpa in eligendo, art. 6:170 lid 1 BW).12
De beroepscode van het NIP houdt onder andere in dat de sollicitant het recht heeft om via de testend psycholoog kennis te nemen van de inhoud en het resultaat van het onderzoek. Hij kan evenwel geen aanspraak maken op een kopie van het psychologisch onderzoeksrapport.13 Verder dient de sollicitant van tevoren de gang van zaken bij het onderzoek te worden medegedeeld. Als de sollicitant besluit om de sollicitatie in te trekken en de psycholoog van deze beslissing op de hoogte is, zendt de psycholoog het onderzoeksrapport niet naar de opdrachtgever. Voorts behoort de opdrachtgever niet meer informatie te ontvangen dan in het psychologisch rapport staat vermeld en heeft de sollicitant, als er sprake is van bijzondere gronden daartoe, recht op heranalyse door een andere psycholoog of selectiecommissie.14 Voor de onderzoeks- en testgegevens, alsook voor de psychologische rapportage, geldt een bewaarplicht voor de psycholoog van ten hoogste twee jaar. Daarna dienen de gegevens te worden vernietigd.
Mendel15 heeft opgemerkt dat psychologische tests onder andere moeten voldoen aan het relevantiebeginsel en het vertrouwelijkheidsbeginsel. Het eerste beginsel houdt in dat de aspirant-werkgever of iemand namens hem, zich bij de sollicitatieprocedure onthoudt van handelingen die voor het vervullen van de betrekking niet relevant zijn en die de sollicitant schade toebrengen. Het tweede beginsel houdt in dat partijen vertrouwelijk met de door hen aan elkaar uitgewisselde gegevens omgaan. Bij schending van deze beginselen door de testpsycholoog is volgens Mendel vaak sprake van onrechtmatige daad.
Een sollicitant die aan een psychologisch onderzoek werd onderworpen en van mening is dat de psycholoog daarbij onzorgvuldig heeft gehandeld, heeft de mogelijkheid om bij het College van Toezicht van het NIP een klacht in te dienen. Om ontvankelijk te kunnen worden verklaard, is het van belang dat de betrokken psycholoog lid is van het NIP. Het College van Toezicht kan, bij gegrondverklaring van de klacht, disciplinaire maatregelen opleggen. Het College heeft niet de bevoegdheid om schadevergoeding aan de keurling toe te kennen.
Hoger beroep tegen de uitspraak van het College van Toezicht kan worden ingesteld binnen twee maanden na de dag van verzending van een afschrift van de uitspraak bij het College van Beroep. Niet alleen de klager en de aangeklaagde psycholoog, maar ook het hoofdbestuur van het NIP komt het recht toe om tegen een uitspraak van het College van Toezicht in hoger beroep te komen.
De voorspellende waarde van een psychologische test wordt de laatste jaren regelmatig ter discussie gesteld. Los van het feit dat de uitslag ervan vaak cultureel bepaald is, is het bovendien aan twijfel onderhevig of men wel meet wat men denkt te kunnen meten, nu kandidaten voorafgaand aan de test oefentests kunnen doen en cursussen kunnen volgen om beter te scoren. Vaak spelen taal- en culturele verschillen een rol bij psychologische tests. Het is dan ook de vraag of de bestaande testinstrumenten eveneens geschikt zijn voor kandidaten met een niet-Nederlandse achtergrond.
Uit onderzoek blijkt dat de verblijfsduur en de leeftijd waarop men naar Nederland is geëmigreerd, een belangrijke invloed hebben op de testprestaties van de eerste generatie allochtonen. Hoe langer men in Nederland verblijft en hoe jonger men naar Nederland is geëmigreerd, hoe hoger de testscores. De leeftijd waarop men naar Nederland is gekomen, is voor de meeste tests meer van belang dan de verblijfsduur.16 Geadviseerd wordt om bij het psychologisch onderzoek van allochtone kandidaten rekening te houden met mogelijke achterstanden die van invloed zijn op testprestaties.17 Hierbij dient te worden gelet op de Nederlandse taalbeheersing. Voorts is voorbereiding op de testafname bij allochtone kandidaten meer van belang dan bij autochtone kandidaten. Het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) en het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) hebben naar aanleiding van het vorenstaande ter verbetering van testinstrumenten twee rapporten uitgebracht.18 Deze rapporten zijn uitgebracht in vervolg op een in 2001 afgesloten onderzoek,19 dat heeft uitgewezen dat wie langer Nederlands onderwijs heeft genoten beter scoort in de onderzochte tests. Uit het onderzoek is voorts gebleken dat de zogenoemde 'Multiculturele Capaciteiten Test - Middelbaar Niveau' (MCT-M) goed kan worden gebruikt bij het voorspellen van school- of werkprestaties van zowel allochtone als autochtone kandidaten.
Om te vermijden dat aan de psychologische test als selectiemiddel een te grote waarde wordt toegekend en daardoor andere selectiemiddelen worden ondergesneeuwd, dient een psychologisch rapport slechts een adviserend karakter te hebben.20 Nu het medische en psychologische vakgebied soms gescheiden zijn en soms in elkaar overlopen, is het naar mijn mening raadzaam om het psychologisch onderzoek niet onder te brengen bij de Wet op de medische keuringen. Gelet op het bezwarende karakter van een psychologische test voor een sollicitant, ben ik van mening dat het is aan te bevelen om de psychologische test wettelijk te regelen.