Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/4.3.8
4.3.8 Erfelijkheidsonderzoek/Gentest
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS389638:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Een erfelijkheidsonderzoek omvat meestal een aantal deelonderzoeken zoals familie- en stam-boomonderzoek, literatuuronderzoek, risicobepaling (de herhalingskans van een ziekte) en indien nodig aanvullend klinisch onderzoek (lichamelijk onderzoek), DNA-onderzoek, biochemisch onderzoek en chromosomenonderzoek. Zie in dit verband Kennisring-Gezondheidshulp, www.kennisring.nl.
Zie Kamerstukken II 1992-1993, 23 259, nr. 3, p.11 (MvT). Zie ook C.W.G. Rayer en I.P. Asscher-Vonk, Aanstellingskeuringen, Deventer: Kluwer 2004, p. 69.
Bij een keuring mag er geen onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de keurling worden gemaakt (art. 3 lid 1 WMK). Ook onderzoek dat op enige andere wijze voor de keurling een onevenredig zware belasting met zich meebrengt, is verboden (art. 3 lid 2 sub b WMK).
Een erfelijkheidsonderzoek1 kan een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de keurling tot gevolg hebben. Door de medische genetica is het immers mogelijk om van veel erfelijke ziekten de exacte aard en de plaats van het defecte gen op te sporen. Volgens de parlementaire geschiedenis van de Wet op de medische keuringen zou erfelijkheidsonderzoek bij een aanstellingskeuring niet moeten worden toegepast. Dit kan volgens de wetgever echter anders komen te liggen in het geval er een duidelijk gezondheidsbelang van de keurling met het onderzoek is gemoeid 2 Daarbij is te denken aan genetische factoren die bij bloot-stelling aan een schadelijke stof leiden tot gezondheidsschade.