Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 215
Profijtontneming. Bewijsmiddel in de zin van art. 511f Sv.
HR 14-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8125
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
00686/05P
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU8125
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8125, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8125, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2006
- Wetingang
Sv art. 511f
Essentie
Profijtontneming. Geen bewijs van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het Hof heeft weliswaar verwezen naar het aan de uitspraak gehechte afschrift van het arrest in de hoofdzaak, maar dit bevat geen bewijsmiddel waaruit de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan volgen. De vaststelling in de strafmotivering in dat arrest dat veroordeelde na de moord € 4000 heeft ontvangen is geen bewijsmiddel in de zin vanart. 511f Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 23 februari 2005, nummer 21/004321–03, op een vordering tot ontneming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.