Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 214
Onbegrijpelijk oordeel dat verdachte geen rechthebbende is van onder hem inbeslaggenomen voorwerpen.
HR 14-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9114
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
00659/05
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AU9114
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9114, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9114, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2006
- Wetingang
Essentie
Nu verdachte heeft aangevoerd eigenaar te zijn van de onder hem inbeslaggenomen voorwerpen is het oordeel dat aannemelijk is dat verdachte niet als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen kan worden aangemerkt, zonder nadere motivering onbegrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 29 oktober 2004, nummer 24/001435–03, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.