Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 202
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging; beslissing tot opneming door geneesheer-directeur op voet art. 14d lid 1 Wet Bopz; beoordeling rechter op voet art. 14e Wet Bopz: maatstaf.
HR 17-02-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7514
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 februari 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/130HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU7514
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU7514, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU7514, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging; beslissing tot opneming door geneesheer-directeur op voet art. 14d lid 1 Wet Bopz; beoordeling rechter op voet art. 14e Wet Bopz: maatstaf.
Wordt met betrekking tot een beslissing van de geneesheer-directeur tot opneming op voet art. 14d Wet Bopz een beslissing van de rechter verzocht als bedoeld in art. 14e lid 1 Wet Bopz, dan ligt niet de beslissing van de geneesheer-directeur tot opneming van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis ter toetsing voor, maar gaat het om de in volle omvang te onderzoeken vraag of, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.