Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 203
EEX-Verdrag; materiële toepassingsgebied; ‘burgerlijke of handelszaak’ en ‘douanezaak’ in de zin van art. 1.
HR 17-02-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5704
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 februari 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C99/286HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AU5704
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Douane (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU5704, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU5704, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑02‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑08‑1999
- Wetingang
EEX-Verdrag 1968 art. 1
Essentie
EEX-Verdrag; materiële toepassingsgebied; ‘burgerlijke of handelszaak’ en ‘douanezaak’ in de zin van art. 1.
Vervolg op HR 18 mei 2001, NJ 2005, 64 en HvJEG 15 mei 2003, C-266/01, Jur. 2003, p. I-4867, NJ 2005, 65 m.nt. PV. Uit het antwoord van het HvJEG op de eerste door de Hoge Raad gestelde vraag blijkt dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een ‘burgerlijke of handelszaak’ in de zin van art. 1 EEX-Verdrag niet van belang is of de rechtsbetrekking van privaatrechtelijke aard ‘hier de borgtochtovereenkomsten’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.