Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/11.3.3
11.3.3 Engels recht: de 'anti-suit injunction'
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS387140:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie de conclusie A-G Ruiz-Jarabo Colomer voor HvJ EG 27 april 2004, NJ 2007,152, m.nt. P. Vlas (Turner/Grovit c.s.), nr. 33.
Ho 2003, p. 701; Wilson 2003, p. 213;Vlas in zijn noot onder HvJ EG 27 april 2004, NJ 2007,152, m.nt. P. Vlas (Turner/Grovit c.s.), nr. 1; Kramer 2005, p. 131. Van oorsprong was de 'anti-suit injunction' gericht op binnenlandse procedures, maar tegenwoordig gaat het vrijwel altijd om een procedure in het buitenland; zie Kramer 2005, p. 134; Wilson 2003, p. 213.
Zie voor de vereisten voor afgifte van een 'anti-suit injunction' Dicey, Morris & Collins 2006, p. 500 e.v., nr. 12-067 e.v.; Bell 2003, p. 170 e.v., nr.4.79 e.v. De uitspraak waarin de huidige beginselen zijn neergelegd is Société Natinonaie Jndustrieiie Aérospatiaie v Lee Kui Jak [1987] A.C. 871, PC.
Dicey, Morris & Collins 2006, p. 508-509, nr. 12-078, p. 544, nr. 12-140; Aggeiiki Charis Compania Maritima S.A. v Pagnan S.P.A. (The 'Angeiic Grace') [1995] 1 Lloyd's Rep. 87, CA, p. 94-96 (Leggatt), p. 96 (L.J. Millett).
Dicey, Morris & Collins 2006, p. 543, nr. 12-139; Airbus Industrie GJF. v Patel [1999] 1 AC 119, HL, p. 138 (L.J. Goff).
Turner v Grovit and others [2002] 1 WLR 107, HL, nr. 25, p. 118 (L.J. Hobhouse).
Dicey, Morris & Collins 2006, p. 542-543, nr. 12-137 - 12-139.
Dicey, Morris & Collins 2006, p. 544, nr. 12-140; Ho 2003, p. 706; Males 1998, p. 547; Merrett 2006, p. 318; Peel 1998, p. 204, 205; Yeo & Tan 2003, p. 404; Aggeiiki Charis Compania Maritima S.A. v Pagnan S.P.A. (The Angeiic Grace') [1995] 1 Lloyd's Rep. 87, CA, p. 96 (L.J. Millett); Donohue v Armco Inc [2002] 1 Lloyd's Rep. 425, nr. 24, p. 433 (L.J. Bingham); nr. 45, p. 439 (L.J. Hobhouse).
Aggeiiki Charis Compania Maritima S.A. v Pagnan S.P.A. (The 'Angeiic Grace') [1995] 1 Lloyd's Rep. 87, CA, p. 96 (L.J. Millett); Dicey, Morris & Collins 2006, p. 543-544, nr. 12-139 - 12-140, p. 746-747, nr. 16-088.
Zie in deze zin bijv. Merrett 2006, p. 330-332.
Males 1998, p. 550; Bell 2003, p. 203, nr. 4.151; Aggeiiki Charis Compania Maritima S.A. v Pagnan S.P.A. (The 'Angeiic Grace') [1995] 1 Lloyd's Rep. 87, CA, p. 96 (L.J. Millett).
Dicey, Morris & Collins 2006, p. 500-501, nr. 12-067; Bell 2003, p. 171-173, nr. 4.83-4.86. Turner v Grovit and others [2002] 1 WLR 107, HL, nr. 22 e.v., p. 116 e.v. (L.J. Hobhouse).
Dicey, Morris & Collins 2006, p. 501, nr. 12-067; Ho 2003, p. 701-703; Peel 1998, p. 204; Wilson 2003, p. 213; Merrett 2006, p. 318. Zo ook A-G Ruiz-Jarabo Colomer in zijn conclusie bij HvJ EG 27 april 2004, NJ 2007,152, m.nt. P. Vlas (Turner/Grovit c.s.), nr. 34; Kramer 2005, p. 133.
Bell 2003, p. 236, nr. 4.227; Dicey, Morris & Collins 2006, p. 500, nr. 12-067. Zie bijv. Société Natinonaie Jndustrieiie Aérospatiaie v Lee Kui Jak [1987] A.C. 871, PC, p. 892.
Airbus Industrie GJE v Patei [1999] 1 AC 119, HL, p. 138 (L.J. Goff).
Aggeiiki Charis Compania Maritima S.A. v Pagnan S.P.A. (The 'Angeiic Grace') [1995] 1 Lloyd's Rep. 87, CA, p. 96 (L.J. Millett).
Males 1998, p. 548-551.
Peel 1998, p. 206-212. Ook anderen nemen een vergelijkbaar standpunt in. Zie hierover bijv. Bell 2003, p. 241 e.v., nr. 4.238 e.v. Zie, m.b.t. de overeenkomst tot arbitrage, ook Mustill & Boyd 1989, p. 460.
Males 1998, p. 549; Bell 2003, p. 237, nr. 4.228, p. 239, nr. 4.233; Aggeiiki Charis Compania Maritima S.A. v Pagnan S.P.A. (The 'Angeiic Grace') [1995] 1 Lloyd's Rep. 87, CA, p. 91-92, 94 (L.J. Leggatt), p. 96 (L.J. Millett).
Bell 2003, p. 237, nr. 4.228; Dicey, Morris & Collins 2006, p. 508-509, nr. 12-078.
Peel 1998, p. 210-211; Mustill & Boyd 1989, p. 460.
Naar Engels recht is afdwinging van een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage mogelijk door middel van een 'anti-suit injunction'.De 'anti-suit injunction' is een instrument dat enkel voorkomt in 'common law' landen,1 waarbij de rechter een partij verbiedt om een procedure in het buitenland te beginnen of voort te 2zetten.
De rechter heeft niet alleen de bevoegdheid om een 'anti-suit injunction' te geven in het kader van een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage, maar ook in andere gevallen. Er moet voor het afgeven van een 'anti-suit injunction' wel aan een aantal vereisten zijn voldaan. Zo moet de Engelse rechter rechtsmacht hebben over diegene tot wie het bevel gericht is. Dit is het geval indien deze partij geldig gedagvaard kan worden, hetgeen zich in ieder geval voordoet indien een partij zich (ook al is dit maar tijdelijk) op Engels grondgebied bevindt. Daarnaast moet er een voldoende connectie zijn tussen het Engelse gerecht en het geschil waarvoor een procedure in het buitenland is begonnen. In principe betekent dit dat Engeland het 'natuurlijke forum' (ook wel: 'forum conveniens') moet zijn voor de berechting van het geschil. Ten slotte is vereist dat het voeren van de procedure in het buitenland 'vexatious' of 'oppressive' is. Deze begrippen zijn in de rechtspraak echter niet duidelijk omlijnd. 'Vexation' of 'oppression' kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien de procedure te kwader trouw is gestart, indien de procedure splitsing van procedures in de hand werkt waardoor het gevaar van tegenstrijdige beslissingen ontstaat, en indien de procedure nauwelijks kans van slagen heeft.3 Het is niet vereist dat een partij eerst voor het buitenlandse gerecht een beroep op onbevoegdheid doet. De rechter kan dus ook al een 'anti-suit injunction' geven voordat de buitenlandse rechter zich heeft uitgelaten over zijn bevoegdheid.4
Indien de buitenlandse procedure is begonnen in strijd met een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage, zijn de vereisten minder streng. Niet vereist is om aan te tonen dat Engeland het 'natuurlijke forum' voor de berechting van het geschil is.5 Dit staat namelijk als gevolg van de overeenkomst vast.6 Ook is niet vereist dat de procedure 'vexatious' of 'oppressive' is.7 In principe zal de rechter in geval van een dergelijke overeenkomst een bevel uitvaardigen, tenzij er sterke redenen zijn om dit niet te doen.8 De reden dat een 'anti-suit injunction' in geval van een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage zo gemakkelijk afgegeven wordt, is dat partijen in dat geval een contractueel recht hebben om niet voor een andere dan de overeengekomen instantie te procederen. Dit contractuele recht mag hun niet ontnomen wor-den.9 Met dit recht is niet verenigbaar dat over de vraag naar de bevoegdheid wel in het buitenland geprocedeerd zou mogen worden. Partijen gaan ervan uit dat de geldigheid van de bevoegdheidsovereenkomst zal worden beoordeeld door de rechter die zij hebben aangewezen. Het kan ook wel degelijk uitmaken welke rechter de overeenkomst beoordeelt. Zo kan het zijn dat een buitenlandse rechter hierop andere rechtsregels toepast. Zelfs als deze regels vergelijkbaar zijn, geldt dat elk land zijn eigen procesrecht heeft, hetgeen tot verschillende uitkomsten kan leiden.10 Daarnaast wordt er vaak op gewezen dat andere methodes om een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage af te dwingen, zoals bijvoorbeeld schadevergoeding, niet adequaat zijn.11
Naar Engels recht kan een partij dus verboden worden om een procedure in het buitenland te beginnen of voort te zetten. Feitelijk kan hierdoor de mogelijkheid van het buitenlandse gerecht om zijn eigen bevoegdheid te beoordelen worden doorkruist. Dat het de Engelse rechter toch vrijstaat een dergelijk bevel af te geven, wordt in Engeland verklaard doordat de rechter hiermee geen uitspraak doet over de rechtsmacht van de buitenlandse rechter. Het gaat namelijk om een bevel dat gericht is tegen de partij die de procedure in het buitenland is begonnen en de Engelse rechter beoordeelt dan ook enkel het gedrag van deze partij.12 Toch wordt tegenwoordig over het algemeen erkend dat een dergelijk bevel wel degelijk een indirecte inmenging in de procedures van een buitenlands gerecht vormt.13 In de rechtspraak is er dan ook aandacht voor het effect van een 'anti-suit injunction' op 'comity', het internationale wederzijdse respect. Vaak wordt overwogen dat 'comity' vereist dat de rechter voorzichtig is met het nemen van een dergelijke maatregel.14 Om de indirecte inmenging in de buitenlandse procedure te rechtvaardigen, is nodig dat Engeland een voldoende band met het geschil heeft.15 Uit het arrest The Angelic Grace van de Court of Appeal blijkt echter dat indien sprake is van schending van een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage terughoudendheid niet vereist is. De reden is dat een partij in dat geval zelf de verplichting op zich heeft genomen om niet voor een andere dan de overeengekomen instantie te procederen.16 'Comity' speelt in deze zaken dus een zeer geringe rol.
Tegen deze rechtspraak wordt door sommigen wel bezwaar gemaakt. Zo meent Males dat enkel indien duidelijk is dat een procedure in het buitenland in strijd is met een overeenkomst, de Engelse rechter een 'anti-suit injunction' zou moeten afgeven. Indien er echter reden is voor twijfel, moet de Engelse rechter voorzichtiger zijn. In dat geval moet gekeken worden of de partij die de procedure in het buitenland is begonnen hiervoor goede redenen heeft. Van geval tot geval moet dan beoordeeld worden of een 'anti-suit injunction' op zijn plaats is.17
Ook Peel heeft kritiek op de huidige praktijk van afgifte van 'anti-suit injunctions'. Hij betoogt dat de rechter eerst het oordeel van de buitenlandse rechter over zijn bevoegdheid zou moeten afwachten voordat hij een 'anti-suit injunction' afgeeft. Indien de buitenlandse rechter zich, ondanks de overeenkomst, toch bevoegd verklaart, betekent dit volgens hem nog niet dat alsnog een 'anti-suit injunction' moet worden afgegeven. Dit is afhankelijk van de vraag of de Engelse rechter tot dezelfde conclusie had kunnen komen.18 Hier wordt tegen ingebracht dat indien het buitenlandse gerecht zich reeds bevoegd heeft verklaard, het helemaal in zou gaan tegen 'comity' om alsnog een 'anti-suit injunction' af te geven.19 Hoe meer tijd een buitenlands gerecht in de procedure heeft gestoken, hoe minder snel een dergelijk bevel gerechtvaardigd is.20 Peel suggereert, in navolging van Mustill en Boyd, dat een bevel dan ook alleen moet worden gegeven indien er 'iets goed mis' is gegaan bij de buitenlandse rechter. Indien de Engelse rechter tot dezelfde conclusie had kunnen komen zou de 'anti-suit injunction' niet gegeven moeten worden.21
Op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie is het de Engelse rechter niet langer toegestaan om een 'anti-suit injunction' af te geven met betrekking tot een procedure in een andere EEX-staat. Zie hierover uitgebreid paragraaf11.3.5. Geconcludeerd kan echter worden dat met betrekking tot procedures in andere landen afgifte van een 'anti-suit injunction' in geval van schending van een overeenkomst tot forumkeuze of tot arbitrage naar Engels recht in principe steeds mogelijk is. Door middel van een dergelijke maatregel dwingt de Engelse rechter nakoming van deze overeenkomsten af.