Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1111 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering
Artikel 101 Toezicht en evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2019
- Bronpublicatie:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Inwerkingtreding
22-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
1.
Uiterlijk op 2 augustus 2032 dient de Commissie, op basis van door de lidstaten verstrekte gegevens, bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de ex-postevaluatie van deze verordening in. Dat verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
2.
Vanaf 2 augustus 2025 stellen de lidstaten de Commissie op verzoek informatie ter beschikking, in zoverre die beschikbaar is, die relevant is voor de evaluatie van de werking en toepassing van deze verordening, en die de volgende elementen betreft:
- a)
het aantal beslissingen in huwelijkszaken of inzake ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij de bevoegdheid werd gebaseerd op de in deze verordening bepaalde gronden;
- b)
met betrekking tot verzoeken om tenuitvoerlegging van een beslissing als bedoeld in artikel 28(2), het aantal zaken waarin de tenuitvoerlegging niet plaatsvond binnen zes weken na de start van de tenuitvoerleggingsprocedure;
- c)
het aantal verzoeken om weigering van erkenning van een beslissing krachtens artikel 40 en het aantal zaken waarin de erkenning werd geweigerd;
- d)
het aantal verzoeken om weigering van tenuitvoerlegging van een beslissing krachtens artikel 58 en het aantal zaken waarin de erkenning werd geweigerd;
- e)
het aantal keren dat beroep werd ingesteld krachtens respectievelijk artikel 61 en artikel 62.