RvdW 2021/318:Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, art. 246 Sr. Vordering benadeelde partij. Is sprake van rechtstreekse schade als benadeelde partij t.g.v. het bewezenverklaarde handelen van verdachte afstand heeft gedaan van door politie inbeslaggenomen aan haar toebehorende kledingstukken? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/379, m.nt. Vellinga. Oordeel hof dat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de schade voldoende verband bestaat om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden, is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat tijdens het bewezenverklaarde de benadeelde partij deze kledingstukken droeg en verdachte deze kledingstukken tegen haar wil wegtrok. Daaraan doet niet af dat de benadeelde partij zelf afstand heeft gedaan van de kledingstukken. Volgt verwerping.