Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/277
Caribische zaak. Verbintenissenrecht; toerekenbare tekortkoming bank door niet-meewerken aan wijziging opzet project tot ontwikkeling onroerend goed op CuraƧao; schadestaatprocedure. Causaal verband (condicio sine qua non verband) tussen tekortkoming en schade door stuklopen project? Motivering.
HR 05-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:344
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 maart 2021
- Magistraten
Mrs.Ā A.M.J.Ā vanĀ Buchem-Spapens, C.H.Ā Sieburgh, H.M.Ā Wattendorff
- Zaaknummer
19/04980
- Conclusie
A-GĀ mr.Ā T.Ā Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Vastgoedrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:344, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05ā03ā2021
ECLI:NL:PHR:2020:1014, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30ā10ā2020
Essentie
Caribische zaak. Verbintenissenrecht; toerekenbare tekortkoming bank door niet-meewerken aan wijziging opzet project tot ontwikkeling onroerend goed op CuraƧao; schadestaatprocedure. Causaal verband (condicio sine qua non verband) tussen tekortkoming en schade door stuklopen project? Motivering.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/04980
Datum 5 maart 2021
ARREST
In de zaak van BANCO DI CARIBE N.V., gevestigd te CuraƧao, VERZOEKSTER tot cassatie, hierna: de Bank, advocaat: D.A. van der Kooij,
tegen
STICHTING PARTICULIER FONDS PARASASA, gevestigd te CuraƧao, VERWEERSTER in cassatie, hierna: de Stichting, advocaat: H.J.W. Alt.