Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/287
Overeenkomstige toepasselijkheid art. 40 lid 1 onder b Sv in ontnemingszaken.
HR 02-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:316
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/01009
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:316, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:203, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑07‑2020
- Wetingang
Essentie
Overeenkomstige toepasselijkheid art. 40 lid 1 onder b Sv in ontnemingszaken.
Samenvatting
Mede gelet op de wetsgeschiedenis is op grond van art. 27 lid 3 Sv het voorschrift van art. 40 lid 1 onder b Sv van overeenkomstige toepassing in de ontnemingsprocedure. Dat betekent dat voor de betrokkene die geen raadsman heeft, door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman wordt aangewezen na mededeling door het Openbaar Ministerie dat hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg in de ontnemingsprocedure en in de strafzaak die met de ontnemingszaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.