Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/186
Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 437 lid 2 Sv. Schriftuur te laat. Had afschrift van aanzegging verzonden moeten worden naar het in cassatieakte opgegeven kantooradres van raadsman of noopte art. 48 Sv tot versturen van afschrift daarvan aan raadsman? HR: art. 437 lid 2 Sv bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens verdachte een schriftuur met middelen bij HR moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Aanzegging a.b.i. art. 435 lid 1 Sv is immers op 25 juni 2022 aan verdachte in persoon uitgereikt op adres waarop hij als ingezetene in BRP stond ingeschreven. Nu advocaat zich pas op 20 september 2022 heeft gesteld als raadsman van verdachte in cassatie, bestond t.t.v. betekening van aanzegging o.g.v. art. 48 Sv niet plicht tot toezenden van afschrift daarvan aan raadsman. HR kan beroep van verdachte dus niet in behandeling nemen. Verdachte n-o.
HR 24-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:87
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, C. Caminada
- Zaaknummer
21/04656
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:87, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2022
Essentie
Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 437 lid 2 Sv. Schriftuur te laat. Had afschrift van aanzegging verzonden moeten worden naar het in cassatieakte opgegeven kantooradres van raadsman of noopte art. 48 Sv tot versturen van afschrift daarvan aan raadsman? HR: art. 437 lid 2 Sv bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens verdachte een schriftuur met middelen bij HR moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Aanzegging a.b.i. art. 435 lid 1 Sv is immers op 25 juni 2022 aan verdachte in persoon uitgereikt op adres waarop hij als ingezetene in BRP ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.