RvdW 2022/124:Beklag ex art. 12 over de niet-vervolging van de voormalig (demissionair) Minister van Buitenlandse zaken en voor Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking voor beweerdelijk gepleegde ambtsmisdrijven. O.g.v. art. 119 Gw, art. 76 lid 1 RO en art. 4.1 Wet ministeriƫle verantwoordelijkheid ambtsdelicten leden Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen staan (voormalige) ministers, staatssecretarissen en leden van Staten-Generaal wegens ambtsmisdrijven terecht voor HR. Opdracht tot vervolging t.z.v. die misdrijven kan slechts worden gegeven bij KB of bij besluit van Tweede Kamer (vgl. HR 19 oktober 2021, RvdW 2021/1065). Nu hieruit volgt dat HR niet bevoegd is om opdracht te geven tot vervolging t.z.v. een door minister gepleegd ambtsmisdrijf als door klager bedoeld, is het beklag kennelijk niet-ontvankelijk.