Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/68
Faillissementsrecht. Wettelijke rente of contractuele vertragingsrente over als boedelschuld verschuldigde huurprijs; boedelschuld?
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1994
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01556
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1994, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑05‑2020
- Wetingang
Art. 6:119, 6:119a BW; art. 39, 238 lid 2 Fw
Essentie
Faillissementsrecht. Wettelijke rente of contractuele vertragingsrente over als boedelschuld verschuldigde huurprijs; boedelschuld?
Samenvatting
De vraag of verzuim bestaat ten aanzien van de vordering tot huurbetaling moet worden beantwoord aan de hand van de huurovereenkomst en de op verzuim toepasselijke bepalingen. Als verzuim bestaat ten aanzien van de voldoening van een boedelvordering, en de schuldeiser recht heeft op schadevergoeding in de vorm van wettelijke (handels)rente (art. 6:74 BW in verbinding met art. 6:119 e.v. BW), brengt de aard van een boedelvordering als onmiddellijke aanspraak op de boedel mee dat ook de met de boedelvordering verbonden verplichting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.