Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/93
Toetsingskader klaagschrift tegen inbeslagneming ter uitvoering van EOB; afwijzing aanhoudingsverzoek.
HR 21-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1940
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 december 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/02482
- Conclusie
plv. A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal strafrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1940, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:1210, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑09‑2021
- Wetingang
Essentie
Gelet op het toetsingskader klaagschrift tegen inbeslagneming ter uitvoering van een EOB kon de rechtbank het aanhoudingsverzoek afwijzen.
Samenvatting
- 1.
Het systeem van het EOB is gestoeld op het beginsel van wederzijdse erkenning, wat meebrengt dat de ruimte om af te zien van erkenning en tenuitvoerlegging van een EOB beperkt is. Alleen als één van de in Richtlijn 2014/41/EU opgenomen weigeringsgronden van toepassing is, wordt erkenning en uitvoering van een EOB geweigerd. Het is aan de uitvaardigende staat om te beoordelen of er grond bestaat een EOB uit te vaardigen en om te bepalen welke onderzoeksbevoegdheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.