Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/297
Procesrecht. Jeugdrecht. Mondelinge uitspraak (art. 30p Rv); gevolgen overschrijding tweewekentermijn voor schriftelijke uitwerking (HR 20 april 2018, RvdW 2018/535) voor geldigheid mondelinge uitspraak?
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:320
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/03528
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS190912:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:320, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1272, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2019
- Wetingang
Art. 30p Rv
Essentie
Procesrecht. Jeugdrecht. Mondelinge uitspraak (art. 30p Rv); gevolgen overschrijding tweewekentermijn voor schriftelijke uitwerking (HR 20 april 2018, RvdW 2018/535) voor geldigheid mondelinge uitspraak?
Samenvatting
In HR 20 april 2018, RvdW 2018/535, zijn regels gegeven die gelden voor mondelinge uitspraken en de schriftelijke uitwerking daarvan. Daarbij zijn ook overwegingen gewijd aan ‘de bestaande praktijk’, die erin bestaat dat indien een zodanig spoedeisend belang bestaat bij een uitspraak dat een (volledige) schriftelijke uitwerking daarvan niet kan worden afgewacht, de uitspraak in mondelinge vorm wordt gedaan. De Hoge Raad heeft overwogen dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.