Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1058
Wet Bopz. Klachtzaak over beslissing dwangbehandeling (dwangmedicatie). Schriftelijke beslissing waarin termijn wordt vermeld; duur termijn; kennisgeving aan betrokkene; strekking.
HR 14-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2370
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.V. Polak
- Zaaknummer
16/01565
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Gezondheidsrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2370, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:997, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2016
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Klachtzaak over beslissing dwangbehandeling (dwangmedicatie). Schriftelijke beslissing waarin termijn wordt vermeld; duur termijn; kennisgeving aan betrokkene; strekking.
Ingevolge art. 38c lid 1 aanhef en onder a Wet Bopz kan dwangbehandeling plaatsvinden voor zover aannemelijk is dat zonder die behandeling het gevaar dat de stoornis van de geestvermogens van betrokkene doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Art. 38c lid 2 Wet Bopz bepaalt dat een behandeling overeenkomstig art. 38c lid 1 aanhef en onder a Wet Bopz plaatsvindt krachtens een schriftelijke beslissing van de behandelaar waarin wordt vermeld voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.