Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1090
EEX-Verordening. Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen. Weigeringsgronden. Begrip ‘rechtsmiddel’ in de zin van art. 32 punt 2. Betekeningsverordening. Art. 19 lid 4; termijn waarin het verzoek om verlening van een nieuwe termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel ontvankelijk is.
HvJ EU 07-07-2016, ECLI:EU:C:2016:524 (Lebek)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
7 juli 2016
- Magistraten
M. Ilešič, C. Toader, A. Rosas, A. Prechal, E. Jarašiūnas
- Zaaknummer
C-70/15
- Conclusie
A-G J. Kokott
- Roepnaam
Lebek
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2016:524, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 07‑07‑2016
ECLI:EU:C:2016:226, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2016
- Wetingang
Art. 34 punt 2 Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Verordening); art. 19 lid 4 Verordening (EG) nr. 1393/2007 (Betekeningsverordening)
Essentie
Emmanuel Lebek tegen Janusz Domino
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Sad Najwyzszy (Polen) bij beslissing van 27 november 2014.
EEX-Verordening. Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen. Weigeringsgronden. Begrip ‘rechtsmiddel’ in de zin van art. 32 punt 2. Betekeningsverordening. Art. 19 lid 4; termijn waarin het verzoek om verlening van een nieuwe termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel ontvankelijk is.
Het begrip ‘rechtsmiddel’ als bedoeld in art. 34, punt 2 van de EEX-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat daaronder ook wordt verstaan het verzoek om verlening van een nieuwe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.