Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/21
21 Bijzondere ongeschreven regel
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691976:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 9 september 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1438, NJ 1995/113 met nt. PAS (Clark/Rentokil).
Zie o.m. HR 5 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3667, NJ 2001/633; HR 9 maart 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC0791, NJ 1990/561 met nt. PAS (Kacar-Kisacik/Stegeman; dit arrest geeft een gebruiksaanwijzing voor de bewijslastverdeling) en HR 18 juni 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4408, NJ 1982/606 met nt. PAS (Hurkmans/Schuurink).
HR 14 mei 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4380, NJ 1982/604 met nt. P.A. Stein (Uniforce/Ozdurdu).
Bijv. HR 25 mei 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4817, NJ 1984/598.
HR 14 december 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4921, NJ 1985/231 met nt. WHH. Zie ook art. 7:629a BW: de werknemer moet op straffe van afwijzing van een loonvordering met een deskundigenbewijs komen waaruit blijkt dat hij niet kon komen werken of re-integreren. Zie ook Hof ’s-Hertogenbosch 12 april 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1174 (overleggen deskundigenbewijs niet nodig indien ziekte niet wordt betwist).
Als hoofdregel geldt dat als de opdrachtgever van de opdrachtnemer rekening en verantwoording vraagt ter zake van ontvangen gelden, de opdrachtnemer op grond van art. 7:403 lid 2 BW moet stellen en zo nodig bewijzen dat hij ontvangen gelden aan de opdrachtgever heeft afgedragen of anderszins ten aanzien van de opdrachtgever kan verantwoorden.
HR 22 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:AG0497, NJ 1993/665 met nt. PAS en HR 9 januari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2539, NJ 1998/440 met nt. PAS.
Ook wanneer het gaat om ‘zwart geld’ dat niet in de administratie van de werkgever verantwoord is, rusten de bewijslast en daarmee het risico dat geen bewijs van de afdracht van de gelden geleverd kan worden, op de werkgever (HR 4 mei 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4803, NJ 1984/609 (Houweling/Wieten) en HR 24 oktober 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9535, NJ 1987/126).
Bijv. HR 10 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1393, NJ 1994/766 met nt. J.M.M. Maeijer.
Een bijzondere regel kan ook ongeschreven zijn. Om handhaving van de materiële norm te waarborgen is het soms nodig om in de verdeling van het bewijsrisico in te grijpen.1 Toepassing van de hoofdregel kan afbreuk doen aan de strekking van het materiële recht. Uit de strekking van de toepasselijke wetsbepalingen wordt een norm afgeleid en op grond van de norm wordt gekozen voor een bepaalde verdeling van stelplicht en bewijslast. Het gaat dan om de bescherming die het recht op dat terrein wil bieden om de materieelrechtelijke norm te kunnen verwezenlijken. Een bijzondere ongeschreven regel vindt onder meer toepassing in het arbeidsrecht en wordt daar hoofdzakelijk gevonden in de regels die bescherming van de werknemer tegen ontslag waarborgen. Bij toepassing van de hoofdregel van stelplicht- en bewijslastverdeling zou de werknemer de bewijslast dragen van bevrijdende omstandigheden en dat zou afbreuk doen aan de strekking van het materiële recht, die beoogt de arbeidsrechtelijke positie van werknemers te versterken.2
Voorbeelden van toepassing
Er geldt een opzegverbod bij ziekte en zwangerschap (art. 7:670 lid 1 BW).3 Wordt opgezegd terwijl onduidelijk blijft of de werknemer wel of niet ziek of zwanger was, dan wordt dat in het nadeel van de werkgever uitgelegd.4 Het leveren van bewijs dat iemand niet ziek was kan voor de werkgever problemen opleveren. Vaak kunnen zich omstandigheden voordoen waaruit de rechter een feitelijk vermoeden kan aannemen.5 Komt de werknemer ingeval van ongeoorloofd werkverzuim met een rechtvaardigingsgrond (anders dan ziekte), dan berust de bewijslast daarvan op de werknemer (een bevrijdend verweer).6
Indien een werknemer op staande voet is ontslagen wegens door de werkgever gesteld niet afdragen door een werknemer van door deze ten behoeve van de werkgever ontvangen gelden, dan geldt als bijzondere regel van bewijslastverdeling7 in de zin van art. 150 Rv dat de bewijslast voor het niet-afdragen door de werknemer van door hem voor de werkgever ontvangen bedragen in beginsel op de werkgever rust.8 De werknemer is namelijk in beginsel afhankelijk van de administratie van zijn werkgever.9
De vraag of zo’n bijzondere ongeschreven regel bestaat, is een rechtsvraag. De Hoge Raad kan toetsen of er een bijzondere rechtsregel bestaat op grond waarvan moet worden afgeweken van de gewone regel van stelplicht- en bewijslastverdeling. Soms wordt een beroep op een bijzondere ongeschreven regel expliciet verworpen.10