NJ 1998, 440
Als bijzondere regel bewijslastverdeling (slotzinsnede 177 Rv) geldt i.c. dat bewijslast voor niet-afdracht door werknemer door hem voor werkgever ontvangen bedragen in beginsel op werkgever rust
HR 09-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2539, m.nt. P.A. Stein
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 1998
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16487
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
P.A. Stein
- LJN
ZC2539
- JCDI
JCDI:ADS63304:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2539, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑01‑1998
- Wetingang
BW art. 7:661; BW art. 7A:1639da (oud); Rv (oud) art. 177
Essentie
Als bijzondere regel van bewijslastverdeling in de zin van de slotzinsnede van art. 177 Rv geldt — in een situatie zoals hier aan de orde is — dat de bewijslast voor het niet-afdragen door de werknemer van de door hem voor de werkgever ontvangen bedragen in beginsel op de werkgever rust.
Samenvatting
Werkgever vordert schadevergoeding wegens wanprestatie van voormalig werknemer, bij hem als verzekeringsagent in loondienst, op de grond dat deze tijdens dienstverband gelden van een aantal spaarders in ontvangst heeft genomen maar vervolgens niet aan hem (werkgever) heeft afgedragen. Het hof legde werknemer ambtshalve bewijs op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.