NJ 1984, 609
HR, 04-05-1984, nr. 12273
HR 04-05-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4803
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 1984
- Magistraten
Drion, Snijders, Martens, Bloembergen, Boekman, Mok
- Zaaknummer
12273
- LJN
AG4803
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4803, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑1984
- Wetingang
BW art. 1639p; BW art. 1902
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Ontslag op staande voet wegens dringende reden (het niet afdragen van ontvangen ‘zwart’ geld aan werkgever). Bewijslast van afdracht.
Samenvatting
Wanneer het gaat om ‘zwart’ geld dat niet in de administratie van de werkgever verantwoord is, dient de bewijslast en daarmede het risico dat geen bewijs van de afdracht van de gelden geleverd kan worden, niet te rusten op de werknemer, maar op de werkgever, in wiens opdracht de werknemer heeft gehandeld. Door hieromtrent anders te oordelen heeft de Rb. haar beslissing omtrent de bewijslastverdeling op een onjuiste rechtsopvatting gegrond. Na verwijzing zal de vraag op wie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.