NJ 1984, 598
HR, 25-05-1984, nr. 12279
HR 25-05-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4817
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 mei 1984
- Magistraten
Drion, Royer, Van Den Blink, Bloembergen, Boekman, Ten Kate
- Zaaknummer
12279
- LJN
AG4817
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4817, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4817, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑05‑1984
- Wetingang
BW art. 1639p; BW art. 1902; Rv (oud) art. 59 onder 3°; Rv (oud) art. 332; Rv (oud) art. 401a; Rv (oud) art. 402
Essentie
1. Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen tussenvonnis.
2. Arbeidsovereenkomst. Arbeidsongeschiktheid en afwezigheid (na vakantie) als dringende reden voor ontslag op staande voet; bewijslast. Motivering.
Samenvatting
1. Het meergemelde vonnis houdt een uitdrukkelijk dictum in, waardoor in de betreffende instantie een eind wordt gemaakt aan het geding voor zover dat betreft de gevorderde nietigverklaring van het ontslag met betrekking tot de periode van 10 tot 28 nov. 1980. Voor zover — en slechts voor zover — het beroep is gericht tegen gedeelten van het vonnis die hierop betrekking hebben, is het niet ontvankelijk. (Rv art. 401a, 402 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.