NJ 1985, 231
HR, 14-12-1984, nr. 12400
HR 14-12-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4921, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 1984
- Magistraten
Snijders, Royer, Martens, Van Den Blink, Boekman, Franx
- Zaaknummer
12400
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AG4921
- JCDI
JCDI:ADS156252:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4921, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4921, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑1984
- Wetingang
BW art. 1639p; BW art. 1902
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Ontslag op staande voet wegens dringende reden (werkweigering). Bewijslast.
Samenvatting
Dat de Rb. heeft miskend dat de bewijslast met betrekking tot de door de werkgever als dringende reden voor het ontslag aangevoerde ongeoorloofde werkweigering van Momad in beginsel op de werkgever rust, blijkt niet. Uit de wijze waarop de Rb. haar onderzoek heeft ingericht naar de twee gronden welke Momad heeft aangevoerd ten betoge dat hij de opdracht (tot afstapelen) mocht weigeren, en uit hetgeen zij in r.o. 3.3.6 heeft overwogen, blijkt dat de Rb. op grond van de omstandigheid dat meerbedoelde opdracht werkzaamheden betrof die tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.