Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/173
Medeplichtigheid aan diefstal met geweld (woningoverval). Klacht over het bewijs van het voorwaardelijk opzet op het (bedreigen met) geweld. Geen belang bij cassatie. Voldoende verband met gronddelict.
HR 30-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:78
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, F. Posthumus
- Zaaknummer
22/01438
- Conclusie
A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:78, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:978, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑03‑2023
- Wetingang
Essentie
Medeplichtigheid aan woningoverval, waarbij geweld en bedreiging zijn toegepast. De in cassatie naar voren gebrachte klacht dat de verdachte geen voorwaardelijk opzet had op (bedreiging met) geweld blijft onbesproken wegens gebrek aan belang. Ook als wordt aangenomen dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte niet mede betrekking had op het (bedreigen met) geweld, kunnen de door het hof genomen beslissingen over de bewezenverklaring en de kwalificatie in stand blijven. Het misdrijf waarop het opzet van de verdachte in elk geval was gericht, houdt namelijk voldoende verband met het gronddelict waarop de bewezenverklaarde medeplichtigheid ziet.